JAR 2011/132
Had de rechter moeten beoordelen of aansprakelijkheid kon worden aangenomen op grond van art. 7:658 BW of was sprake van een exclusieve rechtsgrond?
HR 08-04-2011, ECLI:NL:HR:2011:BP3051 (Zraa/Hilton Meats)
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
8 april 2011
- Magistraten
Mrs. A. Hammerstein, F.B. Bakels, W.D.H. Asser
- Zaaknummer
09/04094
- LJN
BP3051
- Roepnaam
Zraa/Hilton Meats
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Arbeidsrecht / Arbeidsomstandigheden en beroepsschade
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2011:BP3051, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 08‑04‑2011
ECLI:NL:PHR:2011:BP3051, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 28‑01‑2011
- Wetingang
BW art. 6:170, Rv art. 24, 25
Essentie
Arbeidsrecht/procesrecht. Ongeval tijdens werk. Tijdens zijn werk is de hand van een uitzendkracht bekneld geraakt waardoor hij blijvend letsel heeft opgelopen. Hij stelt dat dit komt door een fout van een collega die bij het bedrijf in vaste dienst was. Is de inlener op de voet van art. 6:170 BW aansprakelijk voor “fout” ondergeschikte als gevolg waarvan de inleenkracht (letsel)schade heeft opgelopen? Zowel de rechtbank als het hof hebben de vordering afgewezen omdat van onrechtmatig handelen niet is gebleken. Had de rechter - ingevolge zijn plicht tot ambtshalve aanvulling van rechtsgrond (art. 25 ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.