O&A 2015/58
Onrechtmatige daad en gevaarzetting: reflexwerking en zorgplicht bij milieukwesties
Rb. Den Haag 24-06-2015, ECLI:NL:RBDHA:2015:7145, m.nt. T.G. Oztürk en G.A. van der Veen
- Instantie
Rechtbank Den Haag
- Datum
24 juni 2015
- Magistraten
H.F.M. Hofhuis, J.W. Bockwinkel en I. Brand
- Zaaknummer
C/09/456689 / HA ZA 13-1396
- Noot
T.G. Oztürk en G.A. van der Veen
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS922051:1
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:RBDHA:2015:7145, Uitspraak, Rechtbank Den Haag, 24‑06‑2015
Essentie
Onrechtmatige daad en gevaarzetting: reflexwerking en zorgplicht bij milieukwesties
Samenvatting
De rechtbank stelt voorop dat de in het klimaatverdrag en het protocol opgenomen bepalingen en het ‘no harm’-beginsel geen verbindende kracht jegens burgers (private personen en rechtspersonen) hebben. Urgenda kan zich dus niet rechtstreeks op dit beginsel, het verdrag en het protocol beroepen. Een norm van nationaal recht — een wettelijk voorschrift of een ongeschreven rechtsnorm — mag niet worden uitgelegd of toegepast op een wijze waardoor de staat in kwestie een volkenrechtelijke verplichting schendt, tenzij geen andere interpretatie of toepassing mogelijk is. Dit heeft tot gevolg dat ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.