Einde inhoudsopgave
Paspoortwet
Artikel 54
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2021
- Bronpublicatie:
06-03-2020, Stb. 2020, 104 (uitgifte: 31-03-2020, kamerstukken: 35047)
- Inwerkingtreding
01-01-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
26-10-2020, Stb. 2020, 484 (uitgifte: 01-12-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Justitie
Ministerie van Buitenlandse Zaken
- Vakgebied(en)
Privacy / Bijzondere onderwerpen
Staatsrecht / Nationaliteitsrecht
Internationaal publiekrecht / Diplomatiek en consulair recht
1.
Een reisdocument wordt ingehouden, indien:
- a.
het van rechtswege is vervallen ingevolge artikel 47 of 48;
- b.
het zodanig is beschadigd dat daarin opgenomen beveiligingskenmerken zijn aangetast, gegevens niet meer leesbaar zijn of een deel ervan ontbreekt;
- c.
in of aan het document wijzigingen zijn aangebracht of aantekeningen zijn gesteld door een onbevoegde;
- d.
de gezichtsopname van de houder niet langer voldoende gelijkenis vertoont;
- e.
blijkt dat daarin abusievelijk verkeerde gegevens zijn vermeld dan wel anderszins fouten zijn gemaakt bij de vervaardiging van het reisdocument.
2.
De houder van een reisdocument dat van rechtswege is vervallen ingevolge het bepaalde in artikel 47, eerste lid, onder a, b, c, e, h of i, wordt hiervan op het moment van de inhouding in kennis gesteld door de tot inhouding van het reisdocument bevoegde autoriteit.
3.
De daartoe bevoegde autoriteit onttrekt het ingehouden reisdocument definitief aan het verkeer, tenzij nog een beroepstermijn openstaat, een beroepsprocedure aanhangig is of het reisdocument anderszins in een gerechtelijke procedure nodig is.
4.
Indien de autoriteit die het reisdocument heeft ingehouden, niet bevoegd is tot definitieve onttrekking van reisdocumenten aan het verkeer, zendt hij het ingehouden reisdocument onverwijld aan een daartoe wel bevoegde autoriteit. De houder wordt hiervan terstond in kennis gesteld.
5.
Indien het van rechtswege vervallen reisdocument is ingehouden naar aanleiding van een mededeling van Onze Minister als bedoeld in artikel 25, vierde lid, wordt Onze Minister van de inhouding onverwijld in kennis gesteld.
6.
Bij of krachtens algemene maatregel van rijksbestuur kunnen nadere regels worden gesteld over de procedures ten aanzien van de inhouding van reisdocumenten.