Einde inhoudsopgave
Mededingingswet
Artikel 89ga [Samenwerking tussen ACM en mededingingsautoriteit andere lidstaat]
Geldend
Geldend vanaf 18-02-2021
- Bronpublicatie:
11-11-2020, Stb. 2021, 9 (uitgifte: 14-01-2021, kamerstukken: 35467)
- Inwerkingtreding
18-02-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
02-02-2021, Stb. 2021, 74 (uitgifte: 17-02-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Mededingingsrecht / Algemeen
1.
Indien de Autoriteit Consument en Markt overeenkomstig artikel 22 van verordening 1/2003 een inspectie of een verhoor namens en voor rekening van een mededingingsautoriteit van een andere lidstaat van de Europese Unie verricht, kunnen ambtenaren en andere door die mededingingsautoriteit daartoe aangewezen personen onder toezicht van de ambtenaren van de Autoriteit Consument en Markt de inspectie of het verhoor bijwonen en tijdens de inspectie of het verhoor bijstand verlenen aan de Autoriteit Consument en Markt wanneer zij de bevoegdheden, bedoeld in de artikelen 5:15 tot en met 5:19 van de Algemene wet bestuursrecht, de artikelen 12b tot en met 12d van de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt, of artikel 50, uitoefent.
2.
De Autoriteit Consument en Markt kan namens en voor rekening van een mededingingsautoriteit van een andere lidstaat van de Europese Unie de bevoegdheden, bedoeld in de artikelen 5:15 tot en met 5:19 van de Algemene wet bestuursrecht, de artikelen 12b tot en met 12d Instellingswet Autoriteit Consument en Markt, of artikel 50 uitoefenen om vast te stellen of gevolg is gegeven aan onderzoeksmaatregelen of besluiten als bedoeld in de artikelen 6 en 8 tot en met 12 van richtlijn (EU) 2019/1 van die mededingingsautoriteit.
3.
Artikel 12, tweede en derde lid, van verordening 1/2003 zijn van overeenkomstige toepassing indien de Autoriteit Consument en Markt met het oog op de toepassing van het tweede lid gegevens of inlichtingen verstrekt aan of ontvangt van een mededingingsautoriteit van een andere lidstaat van de Europese Unie.