Wijzigingswet Wet werk en bijstand, enz. in verband met de totstandkoming van richtlijn 2004/38/EG betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de Unie en hun familieleden, alsmede goedkeuring van een daarmee samenhangend voorbehoud bij het Europees verdrag inzake sociale en medische bijstand
Artikel V
Geldend
Geldend vanaf 11-10-2006
- Bronpublicatie:
07-07-2006, Stb. 2006, 373 (uitgifte: 22-08-2006, kamerstukken: 30493)
- Inwerkingtreding
11-10-2006
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-08-2006, Stb. 2006, 456 (uitgifte: 01-01-2006, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Justitie
Ministerie van Buitenlandse Zaken
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid algemeen / Algemeen
Internationale sociale zekerheid / Vrij verkeer
Goedgekeurd wordt dat Nederland op grond van artikel 16, onder b, van het op 11 december 1953 te Parijs tot stand gekomen Europees verdrag inzake sociale en medische bijstand (Trb. 1954, 100) het volgende voorbehoud maakt met betrekking tot de toepasselijkheid van de Wet werk en bijstand op onderdanen van andere Overeenkomstsluitende Partijen:
Ten aanzien van burgers van de Europese Unie aanvaardt de Nederlandse regering de verplichting om onderdanen van de andere lidstaten van de Europese Unie op gelijke voet met de eigen onderdanen sociale en medische bijstand te verlenen slechts voor zover overeenkomstige verplichtingen voortvloeien uit het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap.