HR, 01-11-2024, nr. 24/01390
ECLI:NL:HR:2024:1564
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
01-11-2024
- Zaaknummer
24/01390
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2024:1564, Uitspraak, Hoge Raad, 01‑11‑2024; (Cassatie)
In cassatie op: ECLI:NL:GHARL:2024:1517
- Vindplaatsen
Viditax (FutD), 1-11-2024
FutD 2024-2299
Uitspraak 01‑11‑2024
Inhoudsindicatie
HR verklaart het beroep in cassatie n-o.
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 24/01390
Datum 1 november 2024
ARREST
op het door [X] (hierna: belanghebbende) ingestelde beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 27 februari 2024, nr. BK-ARN 22/9321..
1. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie
Het via het webportaal van de Hoge Raad ontvangen beroepschrift in cassatie bevat, hoewel artikel 6:5, lid 1, letter d, Awb dit vereist, niet de gronden van het beroep.
De griffier van de Hoge Raad heeft op 4 juni 2024 in het digitale dossier van belanghebbende een bericht geplaatst waarbij belanghebbende in de gelegenheid wordt gesteld dat verzuim binnen zes weken na die datum te herstellen. Die termijn eindigde op 16 juli 2024. Van de plaatsing van het hiervoor vermelde bericht in het digitale dossier van belanghebbende is eveneens op 4 juni 2024 een kennisgeving verzonden naar het door belanghebbende voor dit doel opgegeven e-mailadres. Op grond hiervan neemt de Hoge Raad aan dat belanghebbende dit bericht heeft ontvangen, en wel, gelet op artikel 8:36c, lid 2, Awb, op 4 juni 2024.Belanghebbende heeft het hiervoor bedoelde verzuim niet hersteld. Daarom zal de Hoge Raad met toepassing van artikel 6:6 Awb het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaren.
2. Proceskosten
De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.
3. Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is vastgesteld door de vice-president J.A.R. van Eijsden als voorzitter, en de raadsheren J. Wortel en A.E.H. van der Voort Maarschalk, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, in de raadkamer van 16 oktober 2024 en op 1 november 2024 in het openbaar uitgesproken.
Voetnoten
Voetnoten Uitspraak 01‑11‑2024