Einde inhoudsopgave
Douane- en Accijnswet BES
Artikel 2.73
Geldend
Geldend van 01-01-2011 tot 01-01-2025
- Redactionele toelichting
Tijdstip iwtr.: 00:00 uur in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba. 05:00 uur in het Europese deel van Nederland.
- Bronpublicatie:
16-12-2010, Stb. 2010, 846 (uitgifte: 28-12-2010, kamerstukken: 32190)
- Inwerkingtreding
01-01-2011
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-12-2010, Stb. 2010, 848 (uitgifte: 28-12-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Vakgebied(en)
Belastingen van lagere overheden (V)
Belastingrecht algemeen (V)
1.
Er ontstaat een douaneschuld bij invoer, indien aan met vrijstelling van invoerrechten ingevoerde goederen:
- a.
zonder toestemming van de inspecteur een andere bestemming wordt gegeven dan die waarvoor de vrijstelling is verleend;
- b.
de overige aan de vrijstelling verbonden voorwaarden niet, niet tijdig of niet behoorlijk zijn nagekomen; of
- c.
de vrijstelling ten onrechte is verleend doordat onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt dan wel andere goederen in de plaats zijn gesteld van die waarop de vrijstelling betrekking heeft.
2.
De douaneschuld ontstaat op het tijdstip waarop in een geval als bedoeld in:
- a.
het eerste lid, onderdeel a, de goederen zijn gebruikt op een wijze of voor doeleinden waarvoor de vrijstelling niet geldt, dan wel aan de goederen een andere bestemming wordt gegeven dan die waarvoor de vrijstelling is verleend;
- b.
het eerste lid, onderdeel b, de voorwaarden niet, niet tijdig, of niet behoorlijk zijn nagekomen; of
- c.
het eerste lid, onderdeel c, de goederen met vrijstelling zijn ingevoerd.
3.
De schuldenaar van een douaneschuld, ontstaan ingevolge het eerste lid, is in een geval als bedoeld in:
- a.
de onderdelen a en b, de vrijstellinggenietende;
- b.
onderdeel c, de vrijstellinggenietende en andere personen die de met vrijstelling ingevoerde goederen gebruiken, bewaren, verbergen, lossen, laden, vervoeren, in enig gebouw, erf of besloten terrein inslaan, voor handen hebben, of daaruit uitslaan, kopen, verkopen, te koop aanbieden, leveren of als geschenk aannemen, terwijl zij redelijkerwijs kunnen weten of vermoeden dat daarvan de invoerrechten niet zijn voldaan, noch de heffing daarvan zeker is gesteld.