Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van Politie Eenheid Limburg, proces-verbaalnummer 2016187168, gesloten d.d. 16 januari 2017, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 267.
Rb. Limburg, 20-06-2017, nr. 03/700479-16 en 03/866044-17 (ttzgev)
ECLI:NL:RBLIM:2017:5763, Hoger beroep: (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Instantie
Rechtbank Limburg
- Datum
20-06-2017
- Zaaknummer
03/700479-16 en 03/866044-17 (ttzgev)
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBLIM:2017:5763, Uitspraak, Rechtbank Limburg, 20‑06‑2017; (Eerste aanleg - meervoudig)
Hoger beroep: ECLI:NL:GHSHE:2018:205, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
Uitspraak 20‑06‑2017
Inhoudsindicatie
poging zware mishandeling en met geweld onttrekken aan het gezag van een minderjarige
Partij(en)
RECHTBANK LIMBURG
Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer: 03/700479-16 en 03/866044-17 (ttzgev)
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 20 juni 2017
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboortegegevens verdachte] ,
wonende te [adresgegevens verdachte] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. P.G.J.M. Boonen, advocaat kantoorhoudende te Sittard.
1. Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 6 juni 2017. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.
2. De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
Feit 1: samen met anderen geprobeerd heeft [slachtoffer 1] van het leven te beroven, dan wel zwaar te mishandelen;
Feit 2: samen met anderen de zes maanden oude baby van [slachtoffer 1] aan haar gezag heeft onttrokken, dan wel de baby heeft ontvoerd;
Feit met parketnummer 03/866044-17: samen met anderen de toegangspoort, voordeur en badkamerdeur van de woning van de stiefvader van [slachtoffer 1] heeft vernield.
3. De beoordeling van het bewijs
3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht bewezen dat de verdachte en zijn drie medeverdachten geprobeerd hebben [slachtoffer 1] in haar woning te doden door haar in een gezamenlijk gewelddadig optreden met een honkbalknuppel op het hoofd te slaan. Het optreden van de verdachten was erop gericht haar zes maanden oude baby [naam zoon medeverdachte 1] mee te nemen, de zoon van medeverdachte [medeverdachte 1] , wat ook is gebeurd. Daarmee is de baby met geweld, tegen de uitdrukkelijke wil van [slachtoffer 1] onttrokken aan haar gezag.
De verdachten hebben zich de toegang verschaft tot het perceel door met hun auto, bestuurd door de verdachte, de toegangspoort te rammen. Vervolgens is de ruit van voordeur vernield om in de woning te komen en de badkamerdeur kapot gemaakt om bij de baby te komen. Dat alles levert de drie zelfstandige genoemde strafbare feiten op, aldus de officier van justitie.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van feit 2. Van de overige feiten moet de verdachte worden vrijgesproken.
3.3
Het oordeel van de rechtbank1.
Inleiding
Op 9 oktober 2016 is de verdachte naar de woning van [slachtoffer 1] gegaan, samen met drie andere personen: zijn vriendin [medeverdachte 2] , haar broer [medeverdachte 1] en diens vriendin [medeverdachte 3] Alle vier zijn ook in de woning van [slachtoffer 1] geweest, gelegen aan de [adres] te Heerlen. Uit de woning is de zes maanden oude baby [naam zoon medeverdachte 1] meegenomen door de verdachten.2.Het gezag over [naam zoon medeverdachte 1] (geboren op [geboortedatum] ) berustte bij [slachtoffer 1] en niet bij (één van) de verdachten.3.De verdachten werden in Beek door de politie gearresteerd, waarna de baby aan zijn moeder kon worden teruggegeven.4.
Het voorgaande is niet ter discussie geweest op de terechtzitting en kan daarom eenvoudig door de rechtbank worden vastgesteld. Over de gang van zaken in de woning lopen de versies van betrokkenen echter uiteen. De rechtbank zal hierna een selectie uit de bewijsmiddelen weergeven en vervolgens daaruit conclusies trekken. Zij zal de verdachte vrijspreken van feit 1. De overige twee feiten acht de rechtbank bewezen.
De verklaringen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]
[slachtoffer 1] heeft verklaard dat zij een relatie heeft gehad met [medeverdachte 1] waaruit een zoon is geboren. In augustus 2016 heeft zij aangifte gedaan van bedreiging door [medeverdachte 1] in relatie tot de omgang met hun kind.5.Bij die aangifte heeft zij berichten in haar telefoon laten zien aan de politie, afkomstig van [medeverdachte 1] . Daarin bericht [medeverdachte 1] dat hij [naam zoon medeverdachte 1] een dag later zal komen halen, of zij nu wil of niet. [medeverdachte 1] kwam vervolgens met de auto in gezelschap van de verdachte en [medeverdachte 2] , beschadigde de poort en vertrok weer toen politiesirenes te horen waren, aldus [slachtoffer 1] .6.
Op 9 oktober 2016 was zij in de keuken van voornoemde woning en hoorde zij geluid van brekend glas. In de hal zag zij [medeverdachte 1] met een honkbalknuppel. De voordeur was open, het glas aan diggelen. Zij waarschuwde haar zus [slachtoffer 2] , die met [naam zoon medeverdachte 1] naar de badkamer rende. Zij hoorde [medeverdachte 1] zeggen: “Ik kom mijn jongen halen en als ik jou nu niet vermoord, dan is het wel morgen.”
Ook kwamen [medeverdachte 3] , [medeverdachte 2] en de verdachte in de woning. [medeverdachte 1] sloeg haar met de honkbalknuppel op haar hoofd. [medeverdachte 2] liep naar de badkamer, die op de begane grond, nabij de keuken gelegen was. [slachtoffer 1] zag [medeverdachte 1] en de verdachte naar de badkamer lopen; zelf was zij inmiddels met [medeverdachte 2] aan het vechten, waarbij zij door [medeverdachte 2] werd geslagen. [medeverdachte 1] kwam uiteindelijk met [naam zoon medeverdachte 1] naar de voordeur gerend. [slachtoffer 1] probeerde [naam zoon medeverdachte 1] uit de handen van [medeverdachte 1] te pakken, maar [medeverdachte 1] gaf [naam zoon medeverdachte 1] over aan de verdachte die met het kind richting de auto rende. Op dat zelfde moment werd zij door [medeverdachte 3] van achteren met twee handen vastgepakt aan haar hals. [medeverdachte 3] liet haar los en pakte haar vast aan haar haren, waarbij [slachtoffer 1] op de grond viel. [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] waren in de tussentijd al naar de auto gerend en ook [medeverdachte 3] rende naar de auto. [slachtoffer 1] rende erachter aan en is aan het portier gaan hangen. De auto reed weg en zij viel op de weg.7.
[slachtoffer 2] heeft verklaard dat zij, gealarmeerd door geluiden, in de hal [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] zag, alsmede [medeverdachte 3] en de verdachte. Zij is met [naam zoon medeverdachte 1] naar de badkamer gevlucht en heeft de badkamerdeur op slot gedaan. Voordat zij het wist, werd de deur van de badkamer ingeslagen en stonden ze in de badkamer. [medeverdachte 1] had iets in zijn handen en schreeuwde: “Geef het kind.” Zij probeerde [naam zoon medeverdachte 1] vast te houden, maar werd geduwd en geslagen. De slagen deden pijn. [naam zoon medeverdachte 1] werd door [medeverdachte 1] uit haar handen getrokken. Zij wilde hem achterna lopen, maar werd tegengehouden door [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] . [medeverdachte 3] pakte haar aan haar haren en begon daar hard aan te trekken. [slachtoffer 2] werd geslagen en geduwd.8.
De camerabeelden
Een camera bij de woning heeft vastgelegd wat er buiten is gebeurd. De gefilmde personen zijn te herkennen als de voornoemde verdachten. Te zien is dat een auto komt aangereden en achteruit rijdt om vervolgens het stalen toegangshek te rammen. Uit de auto komt [medeverdachte 1] met een honkbalknuppel, die hij met twee handen vasthoudt. Achter [medeverdachte 1] komen twee vrouwen aangelopen. Eén van hen, [medeverdachte 3] , heeft een voorwerp in handen. De andere vrouw is [medeverdachte 2] . Enige tijd later komt de verdachte, die als bestuurder van de auto fungeerde, naar de woning gelopen. Even daarna komt hij weer naar buiten met een baby in zijn armen, direct gevolgd door [medeverdachte 2] . Zij stappen in de auto, waarna ook [medeverdachte 1] in de auto plaatsneemt. Als laatste komen [slachtoffer 1] en [medeverdachte 3] naar buiten. [medeverdachte 3] heeft [slachtoffer 1] aan de haren vast. Gedurende het lopen naar de auto wordt er continu geduwd en getrokken. [slachtoffer 1] wordt met harde hand tegen de achterzijde van de auto geduwd door [medeverdachte 3] die als laatste in de auto stapt. [slachtoffer 1] probeert het achterportier te openen, loopt mee met de rijdende auto en komt ten val op het asfalt.9.
Overig relevant bewijs
In de woning werden de honkbalknuppel en een hamer aangetroffen.10.De woning was van [persoon] , die aangifte heeft gedaan van vernieling. De toegangspoort was kapot. Ook de ruit van de voordeur was kapot. In de badkamerdeur was een groot gat geslagen. In de keuken lagen glasscherven, een laptop was op de grond gegooid en ook andere binnendeuren waren verhield. In de keuken lagen stoelen op de grond die beschadigd waren. Er lag voedsel over de grond. Tevens waren het sierpleister en een kast in de gang vernield.11.
[slachtoffer 1] had letsel. Op haar voorhoofd had zij een rode huidverkleuring met onderliggende zwelling van ongeveer 5 bij 5 cm ten gevolge van een onderhuidse bloeduitstorting en oppervlakkige huidafschaving. De forensisch arts heeft in haar letselrapport geconcludeerd dat dit letsel kan passen bij de door [slachtoffer 1] beschreven toedracht: het slaan met een honkbalknuppel. Een slag met een hard voorwerp acht de deskundige waarschijnlijker als oorzaak van het letsel, dan een val op een ruwe harde ondergrond.12.
De versie van de verdachte en opnamen van telefoongesprekken
De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij de auto heeft bestuurd en dat hij in de deuropening van de woning is geweest om [naam zoon medeverdachte 1] aan te pakken. Voor het overige heeft de verdachte een beroep gedaan op zijn zwijgrecht.
De officier van justitie heeft een vordering gedaan om de geluidsopnamen te verstrekken van telefoongesprekken die de verdachten in de penitentiaire inrichting met verschillende personen buiten de inrichting hebben gevoerd. Blijkens een telefoontap heeft [medeverdachte 3] nog het volgende gezegd:
“Maar dat was echt wel gewoon een beestenactie, klaar. Dat was echt wel gewoon Team 1 en klaar gek.”13.
Overwegingen en conclusies van de rechtbank
Uit het bewijs volgt naar het oordeel van de rechtbank dat de vier verdachten gezamenlijk naar de woning van [slachtoffer 1] zijn gegaan en daar vervolgens gezamenlijk zijn opgetreden. Voor de rechtbank is er in vrijwel alle opzichten een nauwe en bewuste samenwerking geweest, die er op gericht was baby [naam zoon medeverdachte 1] weg te halen bij zijn moeder. Daarbij is vervolgens door drie verdachten geweld gebruikt, voornamelijk tegen [slachtoffer 1] , maar ook tegen haar zus [slachtoffer 2] . Er is geweld gebruikt tegen goederen.
Uit de beelden, de verklaringen van de slachtoffers, het schadebeeld in de woning en het gegeven dat een en ander nog geen twee minuten geduurd heeft14., maakt de rechtbank op dat afzonderlijke handelingen aan alle verdachten gezamenlijk kunnen worden toegeschreven. Er is juridisch sprake van medeplegen en dan komen handelingen die de een begaat, strafrechtelijk ook voor rekening van de anderen. Al die afzonderlijke handelingen waren immers dienstig aan het gezamenlijke doel: het weghalen van [naam zoon medeverdachte 1] . Iedere verdachte nam een relevante rol op zich. De verdachte moet daarvan ook op de hoogte zijn geweest, nu dat uit de hele operatie van de vier verdachten naar voren komt. In het telefoongesprek dat hiervoor is genoemd heeft [medeverdachte 3] het ook niet voor niets over Team 1. Iedere verdachte nam een relevante rol op zich.
Een uitzondering op het toerekenen van handelingen aan betrokkenen vormt in deze zaak de verdachte, omdat de rechtbank niet kan vaststellen dat hij in de woning meer heeft gedaan dan [naam zoon medeverdachte 1] overpakken uit handen van [medeverdachte 1] . De verdachte is gelet op de verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] verder in de woning geweest dan hij zelf stelt, maar hij is daar ook aanzienlijk korter geweest dan de anderen (ongeveer 14 seconden). Dat maakt het ook minder aannemelijk dat hij in gevecht is geweest met de aangeefsters, die hem ook niet impliceren in het fysieke geweld. Van het plegen of medeplegen van geweldshandelingen tegen personen door hem is dus niet gebleken. Dat betekent dat de rechtbank hem volledig vrij zal spreken van feit 1. Zijn rol is strafrechtelijk wel te duiden als het medeplegen van het met geweld onttrekken aan het gezag en het vernielen van de toegangspoort en andere goederen van Van Kooten.
Partiële vrijspraak
Niet alle elementen uit de tenlastelegging kunnen bewezen worden verklaard bij feit 2. De rechtbank heeft die daarom niet opgenomen in haar bewijsselectie, ook al komen die elementen voor in de verklaring van [slachtoffer 1] . Het steunbewijs voor die elementen ontbreekt. Zo zal de verdachte worden vrijgesproken van het verwijt dat [slachtoffer 1] met de hamer is geslagen. Dat geldt ook voor het element dat [medeverdachte 1] een mes op het gezicht van [naam zoon medeverdachte 1] zou hebben gericht en voor wat er gezegd zou zijn. Het zou kunnen dat aangeefster in de heftigheid van de gebeurtenis in dat korte tijdsbestek onder invloed van stress de feiten anders heeft ervaren dan er in werkelijkheid is gebeurd. De rechtbank is daarom terughoudend in het gebruik van haar verklaring op deze onderdelen en komt tot vrijspraak op die onderdelen.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte:
Feit 2 primair
op 9 oktober 2016 in de gemeente Heerlen en de gemeente Beek tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk een minderjarige die de leeftijd van 12 jaren nog niet heeft bereikt, te weten [naam zoon medeverdachte 1] (geboren op [geboortedatum] ), heeft onttrokken aan het wettig over voornoemde minderjarige gestelde gezag (te weten [slachtoffer 1] ), immers hebben verdachte en zijn mededaders (zonder toestemming van [slachtoffer 1] ), toen en daar die minderjarige meegenomen en aldus voornoemde meerderjarige buiten het bereik en invloedssfeer van die [slachtoffer 1] gebracht en gehouden en hebben hij en zijn mededaders daarbij geweld gebezigd, immers hebben hij, verdachte, en/of zijn mededaders:
- zich toegang verschaft tot de woning van die [slachtoffer 1] , aan de [adres] te Heerlen en
- voornoemde [slachtoffer 1] de woorden toegevoegd: "Ik kom mijn jongen halen en als ik jou nu niet vermoord dan is het wel morgen", althans woorden van gelijke aard en/of strekking en
- voornoemde [slachtoffer 1] eenmaal met een honkbalknuppel op het hoofd geslagen en
- terwijl de minderjarige zich samen met [slachtoffer 2] in de badkamer bevond, met een hard voorwerp op de deur van deze badkamer geslagen en zich de toegang verschaft en
geroepen "Geef het kind" en
- [slachtoffer 2] geslagen en de minderjarige uit haar handen getrokken en
- met de minderjarige de woning verlaten;
Feit met parketnummer 03/866044-17
op 9 oktober 2016 in de gemeente Heerlen tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk en wederrechtelijk een toegangspoort, een voordeur en een badkamerdeur van een woning gelegen aan de [adres] , die aan een ander dan aan verdachte en zijn mededaders toebehoorden, te weten aan [persoon] , heeft beschadigd.
De rechtbank acht niet bewezen wat meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
4. De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
Feit 2 primair
medeplegen van het opzettelijk een minderjarige onttrekken aan het wettig over hem gesteld gezag, terwijl geweld is gebezigd en de minderjarige beneden de twaalf jaren oud is
Feit met parketnummer 03/866044-17
medeplegen van opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
5. De strafbaarheid van de verdachte
De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.
6. De straf en/of de maatregel
6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft het opleggen van een gevangenisstraf gevorderd. De eis is gebaseerd op hetgeen de officier van justitie bewezen acht. De verdachte moet worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht een vrijheidsstraf op te leggen die niet langer zal zijn dan de duur van het voorarrest en daarnaast een (deels) voorwaardelijke taakstraf, waaraan bijzondere voorwaarden kunnen worden gekoppeld.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De verdachte heeft zich begeven in wat medeverdachte [medeverdachte 3] een beestenactie heeft genoemd. De verdachte heeft een strafblad en komt nu weer in aanraking met justitie. De feiten zijn ernstig. Met grof geweld is een baby uit de woning van zijn moeder weggehaald. Het welzijn van de [naam zoon medeverdachte 1] is daarbij op het spel gezet. De moeder van [naam zoon medeverdachte 1] is in haar eigen woning -waar zij zich veilig moet kunnen voelen- ernstig mishandeld en de gevolgen hadden veel ernstiger kunnen zijn, met alle gevolgen van dien voor moeder én kind.
Natuurlijk is het frustrerend voor een vader dat hij zijn kind niet te zien krijgt, maar de onderhavige vorm van eigenrichting vindt de rechtbank schokkend en volstrekt onacceptabel. Het trauma dat de verdachten de slachtoffers bezorgd hebben, is groot. Dat blijkt uit de slachtofferverklaringen die ter terechtzitting zijn voorgelezen. De rechtbank kan dan ook niet volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming van de verdachte. In het nadeel van de verdachte weegt de rechtbank verder mee dat hij een substantiële rol heeft gespeeld bij de gewelddadige onttrekking van [naam zoon medeverdachte 1] , niettegenstaande de vrijspraak van feit 1. Die rol rechtvaardigt een zwaardere straf in verhouding tot de verdachten die in familierelatie staan tot de baby. De verdachte is de vriend van medeverdachte [medeverdachte 2] , de tante van [naam zoon medeverdachte 1] , maar staat verder overal buiten. Dat maakt dat hij geen begrip kan verwachten voor zijn handelen. De verdachte heeft ter terechtzitting ook totaal geen spijt getoond of blijk gegeven het verkeerde van zijn handelen in te zien, anders dan dat door de raadsman namens hem is aangevoerd dat een en ander volgens de verdachten “niet had mogen gebeuren.” De rechtbank is daarom van oordeel dat een hogere straf gepast is dan de officier van justitie heeft geëist en wel een gevangenisstraf van 30 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren. Volstaan met het opleggen van alleen de duur van het voorarrest is niet genoeg. Ook een taakstraf doet geen recht aan de ernst van de feiten.
In het kader van de schorsing van de voorlopige hechtenis is de verdachte onder begeleiding van de reclassering komen te staan. De reclassering adviseert de voorwaarden te handhaven die voor de schorsing van de voorlopige hechtenis zijn opgelegd. Daarnaast zou de verdachte verplicht moeten worden een ambulante behandeling te volgen bij een instelling voor forensische psychiatrische zorg. Dat advies zal de rechtbank grotendeels volgen, maar gelet op de lange duur van de op te leggen onvoorwaardelijke gevangenisstraf kan dit pas na het uitzitten van die straf worden geëffectueerd.
7. De benadeelde partij
De benadeelde partij [slachtoffer 1] vordert een schadevergoeding van € 4.385,- ter zake van de feiten 1 en 2, waarvan € 4.000,- voor geleden immateriële schade (smartengeld).
De benadeelde partij [slachtoffer 2] vordert een schadevergoeding van € 750,- voor geleden immateriële schade als gevolg van feit 2 en als gevolg van de mishandeling, die aan de verdachte niet als zelfstandig feit ten laste is gelegd.
7.1
Het oordeel van de rechtbank
De schade die de benadeelde partij [slachtoffer 2] heeft gevorderd, zal de rechtbank niet toewijzen. Een toewijzing van een bedrag aan immateriële schade zou op grond van artikel 6:106 onder b Burgerlijk Wetboek (lichamelijk letsel) in beginsel mogelijk zijn. De verdachte wordt echter niet veroordeeld voor de mishandeling van [slachtoffer 2] , omdat dat niet ten laste is gelegd.
De gevorderde schade, die door de verdediging ook is betwist, kan op grond van het bewezenverklaarde onttrekken aan het gezag van [naam zoon medeverdachte 1] niet als het rechtstreeks gevolg daarvan worden aangemerkt. Een rechtstreekse relatie is een voorwaarde voor toekenning van de schade in het strafproces. De rechtbank vindt op zichzelf wel bewezen dat de benadeelde partij geslagen is door de groep van de verdachte en houdt hem ook wel verantwoordelijk voor het geweld tegen [slachtoffer 2] . Het belang dat artikel 279 van het Wetboek van Strafrecht beoogt te beschermen is echter een ander belang dan de bescherming van de lichamelijke integriteit.
Bovendien is de vordering, voor zover gebaseerd op aantasting van de persoon anderszins (artikel 6:106 onder b. Burgerlijk Wetboek), onvoldoende onderbouwd. Uitgangspunt is dat van een aantasting anderszins van de persoon pas sprake is als het geestelijk letsel zo ernstig is dat er in de psychiatrie erkend ziektebeeld aan de orde is. Dat heeft de benadeelde partij niet aangevoerd. De gevoelens van angst, schrik, onzekerheid en nervositeit, hoe vervelend die ook zijn voor het slachtoffer, vallen niet zonder meer onder het bereik van de wet. De rechtbank zal de benadeelde partij daarom niet-ontvankelijk verklaren. Deze vordering kan zij eventueel aan de civiele rechter voorleggen.
De vordering van [slachtoffer 1] zal de rechtbank gedeeltelijk toewijzen. De post “eigen risico” betreft (mogelijke) toekomstige schade. Uit de onderbouwing kan de rechtbank vooralsnog niet opmaken of het eigen risico volledig door de benadeelde partij zal moeten worden betaald en, zo ja, in hoeverre dat in rechtstreeks verband staat tot het bewezenverklaarde. De benadeelde partij zal dit deel van de vordering aan de civiele rechter moeten voorleggen. Voor dat deel van de vordering zal de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren.
Deze schade acht de rechtbank in beginsel het rechtstreeks gevolg van het bewezenverklaarde onder de feit 2. De rechtbank spreekt de verdachte weliswaar vrij van feit 1, maar houdt de verdachte ook verantwoordelijk voor het geweld dat is toegepast jegens [slachtoffer 1] bij het onttrekken van [naam zoon medeverdachte 1] . Het belang van [slachtoffer 1] bij het gezag over haar kind, is een belang dat artikel 279 van het Wetboek van Strafvordering beoogt te beschermen en zij is ernstig in dat belang aangetast.
Daarmee ziet de rechtbank zich gesteld voor de vraag welk bedrag aan immateriële schadevergoeding passend is. Daarbij geldt in het algemeen dat, welk bedrag ook wordt toegewezen, een immateriële schadevergoeding vrijwel altijd een te kleine pleister op een te grote wonde is.
Gelet op het geweld dat heeft plaatsgevonden in de woning van [slachtoffer 1] , het feit dat een kind is weggenomen en de aard en omvang van de lichamelijke en psychische schade die het slachtoffer heeft geleden acht de rechtbank in redelijkheid een bedrag van € 2.500,- op zijn plaats. Zij acht de schade ook voldoende onderbouwd. De verdachte is voor deze schade, tezamen met zijn medeverdachten, hoofdelijk aansprakelijk. Daarbij zal aan de verdachte de schadevergoedingsmaatregel worden opgelegd.
8. Het beslag
Tijdens het onderzoek van de politie ter plaatste is een mes aangetroffen op straat. Een bewijsrelatie met de feiten kan de rechtbank niet leggen. Een eigenaar is ook niet bekend. De rechtbank zal de bewaring gelasten van het voorwerp ten behoeve van de rechthebbende.
Verder zijn in het onderzoek de honkbalknuppel en de hamer in beslaggenomen. Deze zal de rechtbank verbeurd verklaren, omdat het voorwerpen zijn met behulp waarvan het feit is begaan en niet vastgesteld kan worden aan wie zij toebehoren (artikel 33a, eerste en tweede lid van het Wetboek van Strafrecht).
9. De wettelijke voorschriften
10. De beslissing
De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt de verdachte vrij van de onder feit 1 primair en subsidiair tenlastegelegde feit;
Bewezenverklaring
- -
verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
- -
spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- -
verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
- -
verklaart de verdachte strafbaar;
Straffen
- -
veroordeelt de verdachte voor de feit 2 primair en het feit met parketnummer 03/866044-17 tot een gevangenisstraf van 30 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren;
- -
bepaalt dat het voorwaardelijke gedeelte van de straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd:
- -
zich heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit of
- -
ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de Identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of
- -
geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd:
- stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- zich zal blijven melden bij Reclassering Nederland aan de Bredeweg 28 te Roermond, zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
- zich zal houden aan de aanwijzingen van de reclassering;
- zal meewerken aan een ambulante behandeling door Radix, Centrum Forensische Psychiatrische Zorg, dan wel een andere zorginstelling of behandelaar, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij hij zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling zullen worden gegeven door of namens de instelling/behandelaar;
- geen contact zal opnemen, zoeken of hebben, in welke vorm dan ook, ook niet via derden, met [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
- geeft de reclassering opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
- beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregelen
- -
wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] , wonende te [woonplaats] , ter zake van feit 2 toe ter zake van de post immateriële schade en veroordeelt de verdachte hoofdelijk om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij te betalen € 2.500,-, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode van 9 oktober 2016 tot aan de dag van de volledige voldoening;
- -
wijst de vordering van de benadeelde partij voor het meergevorderde ter zake van immateriële schade af;
- -
verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 1] niet-ontvankelijk in haar vordering ten aanzien van de post eigen risico ziektekosten en bepaalt dat zij dit gedeelte van haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- -
bepaalt dat voor zover dit bedrag door een of meer mededaders is betaald, de verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen;
- -
veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, begroot tot heden op nihil;
- -
legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1] van € 2.500,-, bij niet betaling en verhaal te vervangen door 35 dagen hechtenis, met dien verstande dat de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode vanaf 9 oktober 2016 tot aan de dag van de volledige voldoening;
- -
bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de staat in zoverre komt te vervallen;
- -
bepaalt dat voor zover dit bedrag door een of meer mededaders is betaald, de verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de staat te betalen;
- -
verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 2] , wonende te [woonplaats] , niet-ontvankelijk en bepaalt dat zij deze vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- -
veroordeelt de benadeelde partij [slachtoffer 2] in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, begroot tot heden op nihil;
Beslag
- verklaart verbeurd de volgende in beslag genomen voorwerpen:
- 1.00 STK Honkbalknuppel Worth 854448;
- 1.00 STK Hamer 854446 klauwhamer;
- gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van het volgende in beslag genomen voorwerp:
- 1.00 STK Knipmes 854385.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.M. Beije, voorzitter, mr. P.H.M. Kuster en mr. I.P. de Groot, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.P. Jansen, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 20 juni 2017.
Buiten staat
Mr. I.P. de Groot is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 9 oktober 2016 in de gemeente Heerlen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer 1] van het leven te beroven, met dat opzet:
- voornoemde [slachtoffer 1] van achter heeft/hebben vastgepakt en/of
- meermalen, althans eenmaal, met een honkbalknuppel, althans met een hard voorwerp, op het hoofd, althans tegen het lichaam van die [slachtoffer 1] heeft/hebben geslagen en/of
- meermalen, althans eenmaal, met een hamer, althans met een hard voorwerp, in/tegen de nek, althans tegen het lichaam, van voornoemde [slachtoffer 1] heeft/hebben geslagen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
welke voorenomschreven poging tot doodslag werd gevolgd, vergezeld en/of voorafgegaan van enig strafbaar feit,
te weten wederrechtelijke vrijheidsberoving (ex. artikel 282 Sr), immers heeft/hebben hij, verdachte, toen en aldaar, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [naam zoon medeverdachte 1] wederrechtelijk van de vrijheid beroofd en/of beroofd gehouden
en/of
te weten onttrekking van een minderjarige aan het wettig gezag (ex. Artikel 279 Sr), immers heeft/hebben hij, verdachte, toen en aldaar, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het opzet om [naam zoon medeverdachte 1] (geboren op [geboortedatum] ) aan het wettig over hem gesteld gezag te onttrekken,
en welke poging doodslag werd gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of aan een andere deelnemer van dat feit straffeloosheid te verzekeren;
subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij op of omstreeks 9 oktober 2016 in de gemeente Heerlen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
met dat opzet:
- voornoemde [slachtoffer 1] van achter heeft/hebben vastgepakt en/of
- meermalen, althans eenmaal, met een honkbalknuppel, althans met een hard voorwerp, op het hoofd, althans tegen het lichaam van die [slachtoffer 1] heeft/hebben geslagen en/of
- meermalen, althans eenmaal, met een hamer, althans met een hard voorwerp, in/tegen de nek, althans tegen het lichaam, van voornoemde [slachtoffer 1] heeft/hebben geslagen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op of omstreeks 9 oktober 2016 in de gemeente Heerlen en/of de gemeente Beek, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, telkens opzettelijk een minderjarige die de leeftijd van 12 jaren nog niet heeft bereikt, te weten [naam zoon medeverdachte 1] (geboren op [geboortedatum] ), heeft/hebben onttrokken aan het wettig over voornoemde minderjarige gestelde gezag of aan het opzicht van degene die dat gezag desbevoegd over voornoemde minderjarige uitoefende (te weten [slachtoffer 1] ), immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) (in strijd met de afspraken en/of zonder medeweten en/of toestemming van [slachtoffer 1] ), toen en daar tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, die minderjarige meegenomen (en aldus voornoemde minderjarige buiten het bereik en/of de invloedssfeer van die [slachtoffer 1]
gebracht en/of gehouden) en heeft/hebben hij en/of (een van) zijn mededader(s) daarbij een list en/of geweld en/of bedreiging met geweld gebezigd, immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s):
- zich toegang verschaft tot de woning van die [slachtoffer 1] , aan de [adres] te Heerlen en/of
- voornoemde [slachtoffer 1] de woorden toegevoegd: "Ik kom mijn jongen halen en als ik jou nu niet vermoord dan is het wel morgen", althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- voornoemde [slachtoffer 1] van achter vastgepakt en/of
- meermalen, althans eenmaal, met een honkbalknuppel, althans met een hard voorwerp, op het hoofd, althans tegen het lichaam van die [slachtoffer 1] geslagen en daarbij de woorden toegevoegd: "Sterf maar, Sterf maar", althans woorden van gelijke strekking en/of aard, en/of
- meermalen, althans eenmaal, met een hamer, althans met een hard voorwerp, in/tegen de nek, althans tegen het lichaam, van voornoemde [slachtoffer 1] geslagen en/of
- terwijl de minderjarige zich samen met [slachtoffer 2] in de badkamer bevond, met een hard voorwerp op de deur van deze badkamer geslagen en zich de toegang verschaft en/of
- meermalen, althans eenmaal, geroepen: "Geef het kind" en/of
- [slachtoffer 2] in het gelaat geslagen en de minderjarige uit haar handen getrokken en/of
- zich met de minderjarige richting de voordeur begeven, terwijl een mes op het gezicht van de minderjarige was gericht en daarbij de woorden toegevoegd "Ik geen kind, dan jij ook geen kind", althans woorden van gelijke aard of strekking en/of
- met de minderjarige de woning verlaten;
subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij op of omstreeks 9 oktober 2016 in de gemeente Heerlen tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [naam zoon medeverdachte 1] (geboren op [geboortedatum] ) wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s):
- zich toegang verschaft tot de woning van die [slachtoffer 1] , aan de [adres] te Heerlen en/of
- voornoemde [slachtoffer 1] de woorden toegevoegd: "Ik kom mijn jongen halen en als ik jou nu niet vermoord dan is het wel morgen", althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- voornoemde [slachtoffer 1] van achter vastgepakt en/of
- meermalen, althans eenmaal, met een honkbalknuppel, althans met een hard voorwerp, op het hoofd, althans tegen het lichaam van die [slachtoffer 1] geslagen en daarbij de woorden toegevoegd: "Sterf maar, Sterf maar", althans woorden van gelijke strekking en/of aard, en/of
- meermalen, althans eenmaal, met een hamer, althans met een hard voorwerp, in/tegen de nek, althans tegen het lichaam, van voornoemde [slachtoffer 1] geslagen en/of
- terwijl de minderjarige zich samen met [slachtoffer 2] in de badkamer bevond, met een hard voorwerp op de deur van deze badkamer geslagen en zich de toegang verschaft en/of
- meermalen, althans eenmaal, geroepen: "Geef het kind" en/of
- [slachtoffer 2] in het gelaat geslagen en de minderjarige uit haar handen getrokken en/of
- zich met de minderjarige richting de voordeur begeven, terwijl een mes op het gezicht van de minderjarige was gericht en daarbij de woorden toegevoegd "Ik geen kind, dan jij ook geen kind", althans woorden van gelijke aard of strekking en/of
- met de minderjarige de woning verlaten;
Parketnummer 03/866044-17
hij op of omstreeks 9 oktober 2016 in de gemeente Heerlen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk een goed, te weten een (toegangs)poort en/of een voordeur en/of een (badkamer)deur van een woning gelegen aan de [adres] , in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [persoon] heeft/hebben vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt.
Voetnoten
Voetnoten Uitspraak 20‑06‑2017
Het proces-verbaal aangifte, dossierpagina 245 en het proces-verbaal uitkijken camerabeelden, dossierpagina 11 t/m 16.
De beschikking van de rechtbank d.d. 5 augustus 2016, dossierpagina 201.
Het proces-verbaal van bevindingen, dossierpagina 189 en 190.
Het proces-verbaal aangifte, dossierpagina 194 en 195.
Het proces-verbaal aangifte, dossierpagina 195 t/m 197.
Het proces-verbaal aangifte, dossierpagina 245 t/m 248.
Het proces-verbaal van verhoor aangeefster, dossierpagina 252 en 253.
Het proces-verbaal van bevindingen, dossierpagina 9 t/m 18.
Kennisgevingen van inbeslagneming, dossierpagina 203 en 207.
Het proces-verbaal aangifte, dossierpagina 225 en 256.
De letselrapportage d.d. 26 november 2016, van forensisch geneeskundige M.W.G. Govaerts, dossierpagina 215 t/m 217.
Het proces-verbaal van Bevindingen, dossierpagina 259, bovenaan en 260, eerste helft.
Het proces-verbaal van Bevindingen, dossierpagina 9 t/m 18 laten een tijdsverloop zien als volgt: de auto ramt het hekwerk om 15:50:36 uur en is het laatst in beeld op het tijdstip 15:52:20 uur. De verdachte gaat naar de woning om 15:51:46 uur en komt naar buiten om 15:52:00 uur.