Rijkswet Vaarplicht
Artikel 4
Geldend
Geldend vanaf 01-06-1974
- Bronpublicatie:
23-06-1972, Stb. 1972, 415 (uitgifte: 10-08-1972, kamerstukken: 9975 )
- Inwerkingtreding
01-06-1974
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
08-03-1974, Stb. 1974, 144 (uitgifte: 01-01-1974, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Ministerie van Verkeer en Waterstaat
Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij
Ministerie van Justitie
Ministerie van Defensie
- Vakgebied(en)
Openbare orde en veiligheid / Bijzondere onderwerpen
Behoudens hetgeen terzake van vrijstelling van de vaarplicht bij de wet of bij landsverordening wordt bepaald, zijn van de vaarplicht vrijgesteld:
- 1°
zij, die in werkelijke dienst zijn of zijn opgeroepen bij de krijgsmacht, zolang die werkelijke dienst duurt;
- 2°
zij, die in gevolge een overeenkomst met een andere mogendheid of met een volkenrechtelijke organisatie niet tot vaarplicht of andere verplichtingen van overeenkomstige aard gehouden zijn;
- 3°
zij, die een geestelijk ambt bekleden of tot zodanig ambt worden opgeleid.