V-N 2015/61.8
Onjuiste verdeling bewijslast hof bij redelijke schatting van verzwegen vermogen
HR 13-11-2015, ECLI:NL:HR:2015:3291, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
13 november 2015
- Magistraten
Koopman, Schaap, Wortel
- Zaaknummer
14/01744
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS181705:1
- Vakgebied(en)
Fiscaal procesrecht / Algemeen
Fiscaal procesrecht / Bewijs
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2015:3291, Uitspraak, Hoge Raad, 13‑11‑2015
Beroepschrift, Hoge Raad, 13‑11‑2015
Beroepschrift, Hoge Raad, 26‑05‑2014
- Wetingang
Essentie
De Hoge Raad oordeelt dat de staatssecretaris terecht opkomt tegen de wijze waarop het hof de bewijslast heeft verdeeld bij de redelijke schatting van het verzwegen vermogen.
Samenvatting
Belanghebbende, X, is het niet eens met navorderingsaanslagen IB/PVV met boeten die in het kader van het project Bank Zonder Naam zijn opgelegd.
De Hoge Raad oordeelt dat de Staatssecretaris van Financiën terecht opkomt tegen de wijze waarop het hof de bewijslast heeft verdeeld bij de redelijke schatting van het verzwegen vermogen. De inspecteur heeft zijn schatting van het verzwegen vermogen onderbouwd met een beroep op gemiddelden die zijn ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.