Einde inhoudsopgave
Maatregel teboekgestelde schepen 1992
Artikel 13
Geldend
Geldend vanaf 24-11-2006
- Bronpublicatie:
25-01-2006, Stb. 2006, 59 (uitgifte: 01-01-2006, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
24-11-2006
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
02-11-2006, Stb. 2006, 568 (uitgifte: 01-01-2006, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Verkeer en Waterstaat
Ministerie van Justitie
- Vakgebied(en)
Ruimtelijk bestuursrecht / Algemeen
Goederenrecht / Algemeen
1.
Hij, te wiens name een zeeschip in aanbouw of een zeevissersschip in aanbouw te boek staat, is verplicht na de afbouw en voordat hij het schip aan een ander levert een verzoek ter inschrijving aan te bieden inhoudende de teboekstelling als afgebouwd schip. Op dit verzoek zijn de artikelen 24 en 26 van toepassing. De artikelen 14 en 16 zijn niet van toepassing, met dien verstande dat bij het verzoek wordt overgelegd de meetbrief, afgegeven volgens de bestaande wettelijke voorschriften.
2.
Hij, te wiens name een zeeschip in aanbouw of een zeevissersschip in aanbouw te boek staat, is verplicht om, indien hij het schip zelf in de vaart brengt, na de afbouw en voordat hij het schip in de vaart brengt, een verzoek ter inschrijving aan te bieden inhoudende de teboekstelling als afgebouwd schip. Op dit verzoek zijn de artikelen 16, 24 en 26 van toepassing. Het verzoek dient tevens in te houden de verklaring, bedoeld in artikel 194, vierde lid, tweede volzin, van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek, en vergezeld te gaan van de verklaring van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat, bedoeld in de vierde volzin van dat lid.
3.
Hij, te wiens name een binnenschip in aanbouw te boek staat, is verplicht binnen drie maanden na de afbouw aan de bewaarder mede te delen of het afgebouwde schip voldoet aan ten minste één der in artikel 784, eerste lid, van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek te dien aanzien gestelde voorwaarden. Indien het schip aan ten minste één van deze voorwaarden voldoet, is hij verplicht om een verzoek ter inschrijving aan te bieden inhoudende de teboekstelling als afgebouwd schip. Op dit verzoek zijn de artikelen 16, 17, 18, 24 en 26 van toepassing. Het verzoek dient tevens in te houden de verklaring, bedoeld in artikel 784, vijfde lid, van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek. Wanneer één of meer van de over te leggen stukken ontbreken, onvolledig zijn of niet met elkaar of met de aangeboden verklaring overeenstemmen, of wanneer hij mededeelt dat het afgebouwde binnenschip niet aan ten minste één der bovengenoemde voorwaarden voldoet, wordt de teboekstelling met inachtneming van de artikelen 30 tot en met 33 doorgehaald.