RAV 2022/12
Bestuurdersaansprakelijkheid. Onder welke omstandigheden kan de in art. 23 Wet Bpf 2000 bedoelde melding van betalingsonmacht achterwege blijven?
HR 24-12-2021, ECLI:NL:HR:2021:1976
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
24 december 2021
- Magistraten
Mrs. C.E. du Perron, C.H. Sieburgh, H.M. Wattendorff, F.J.P. Lock, G.C. Makkink
- Zaaknummer
20/01781
- Conclusie
A-G mr. B.F. Assink
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS637969:1
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
Verzekeringsrecht / Pensioenrecht
Employee benefits (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:1976, Uitspraak, Hoge Raad, 24‑12‑2021
ECLI:NL:PHR:2021:523, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 28‑05‑2021
Beroepschrift, Hoge Raad, 10‑06‑2020
- Wetingang
Art. 23 Wet Bpf 2000
Essentie
Pensioenrecht. Bestuurdersaansprakelijkheid. Melding betalingsonmacht.
Onder welke omstandigheden kan de in art. 23 Wet Bpf 2000 bedoelde melding van betalingsonmacht achterwege blijven?
Samenvatting
Tegenover elkaar staan de (middelijk) bestuurder van een thuiszorgorganisatie en het bedrijfstakpensioenfonds Zorg en Welzijn (PFZW) waar de thuiszorgorganisatie op grond van de Wet Bpf 2000 verplicht is zich bij aan te sluiten.
De thuiszorgorganisatie heeft in 2012 een achterstand laten ontstaan in het verstrekken van gegevens en het betalen van premie aan PFZW. In oktober 2012 heeft de toenmalige advocaat van de thuiszorgorganisatie PFZW een brief geschreven waarin melding is gemaakt ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.