De ondertekening van het klaagschrift met 13 april 2020 doet anders vermoeden, maar de begeleidende e-mail van 13 april 2021, de inhoud van het klaagschrift en overige stukken in het dossier laten zien dat het 13 april 2021 is geweest.
HR, 17-05-2022, nr. 21/02472
ECLI:NL:HR:2022:709
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
17-05-2022
- Zaaknummer
21/02472
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2022:709, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 17‑05‑2022; (Cassatie, Beschikking)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2022:475
ECLI:NL:PHR:2022:475, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 22‑03‑2022
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2022:709
- Vindplaatsen
Uitspraak 17‑05‑2022
Inhoudsindicatie
Beklag, beslag ex art. 94 Sv op 2 mobiele telefoons onder klager t.z.v. verdenking van bezit kinderporno en dierenporno, waarna strafrechter klager heeft veroordeeld zonder beslissing te nemen over inbeslaggenomen telefoons. Ontvankelijkheid klaagschrift, art. 552a.3 Sv. Is klaagschrift tijdig ingediend, nu dit is ingediend ruim 9 maanden nadat veroordeling van klager onherroepelijk is geworden? HR ambtshalve: Door klaagschrift ongegrond te verklaren heeft Rb miskend dat, in het geval dat vervolging is ingesteld, een o.g.v. art. 552a Sv ingediend klaagschrift niet-ontvankelijk is als het wordt ingediend op tijdstip waarop 3 maanden zijn verstreken sinds vervolgde zaak tot einde is gekomen. Nu zaak tegen klager is geëindigd op 9-7-2020 en klaagschrift is ingediend op 13-4-2021, had Rb het klaagschrift n-o ontvankelijk moeten verklaren. HR doet wat Rb had behoren te doen en verklaart klaagschrift alsnog n-o.
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer 21/02472 B
Datum 17 mei 2022
BESCHIKKING
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de rechtbank Gelderland van 17 mei 2021, nummer RK 21-5087, op een klaagschrift als bedoeld in artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend
door
[klager] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1988,
hierna: de klager.
1. Procesverloop in cassatie
Het beroep is ingesteld door de klager. Namens deze heeft D. Duijvelshoff, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld.
De advocaat-generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad de bestreden beschikking zal vernietigen en de klager niet-ontvankelijk zal verklaren in het beklag.
2. Ambtshalve beoordeling van de beschikking van de rechtbank
2.1
In deze cassatieprocedure kan van het volgende worden uitgegaan. Onder de klager zijn twee mobiele telefoons inbeslaggenomen. Tegen de klager is een vervolging ingesteld. De klager is bij vonnis van de rechtbank van 25 juni 2020 veroordeeld. Volgens door de advocaat-generaal ingewonnen inlichtingen is tegen dit vonnis geen hoger beroep ingesteld. Daardoor is het vonnis op 9 juli 2020 onherroepelijk geworden. Uit de beschikking van de rechtbank blijkt dat op 13 april 2021 namens de klager op grond van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) een klaagschrift is ingediend. De rechtbank heeft het klaagschrift van de klager dat strekt tot teruggave aan hem van twee onder hem in beslag genomen telefoons, ongegrond verklaard.
2.2
Artikel 552a lid 3 Sv luidt:
“Het klaagschrift of het verzoek wordt zo spoedig mogelijk na de inbeslagneming van de voorwerpen of de kennisneming of ontoegankelijkmaking van de gegevens of het bevel, bedoeld in de artikelen 125k en 125p, ingediend ter griffie van het gerecht in feitelijke aanleg, waarvoor de zaak wordt vervolgd of het laatst werd vervolgd. Het klaagschrift of het verzoek is niet ontvankelijk indien het is ingediend op een tijdstip waarop drie maanden zijn verstreken sedert de vervolgde zaak tot een einde is gekomen.”
2.3
De rechtbank heeft miskend dat, in het geval dat vervolging is ingesteld, een op grond van artikel 552a Sv ingediend klaagschrift niet-ontvankelijk is als het wordt ingediend op een tijdstip waarop drie maanden zijn verstreken sinds de vervolgde zaak tot een einde is gekomen. Nu de zaak tegen de klager is geëindigd op 9 juli 2020 en het klaagschrift is ingediend op 13 april 2021, had de rechtbank het klaagschrift niet-ontvankelijk moeten verklaren. De Hoge Raad zal doen wat de rechtbank had moeten doen.
3. Beslissing
De Hoge Raad:
- vernietigt de beschikking van de rechtbank;
- verklaart het klaagschrift alsnog niet-ontvankelijk.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en M.J. Borgers, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 17 mei 2022.
Conclusie 22‑03‑2022
Inhoudsindicatie
Conclusie AG, beklag tegen beslag op twee telefoons. De AG merkt ambtshalve op dat het klaagschrift is ingediend meer dan drie maanden nadat de vervolgde zaak tot een einde is gekomen en dat de rechtbank de klager daarom ex art. 552a lid 3 Sv niet-ontvankelijk had moeten verklaren in zijn beklag. De conclusie strekt ertoe dat de beschikking wordt vernietigd en dat de Hoge Raad klager alsnog niet-ontvankelijk zal verklaren.
Partij(en)
PROCUREUR-GENERAAL
BIJ DE
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
Nummer 21/02472 B
Zitting 22 maart 2022
CONCLUSIE
T.N.B.M. Spronken
In de zaak
[klager] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1988,
hierna: de klager.
1. Het cassatieberoep
1.1.
De Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, heeft bij beschikking van 17 mei 2021 het klaagschrift van de klager strekkende tot opheffing van het beslag en teruggave aan hem van twee onder hem in beslag genomen telefoons ongegrond verklaard.
1.2.
Het cassatieberoep is ingesteld namens de klager. Mr. D. Duijvelshoff, advocaat te Amsterdam, heeft één middel van cassatie voorgesteld, dat zich richt tegen de ongegrondverklaring van het klaagschrift.
2. Ambtshalve beoordeling van de bestreden beschikking
2.1.
In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan. De klager is door de rechtbank veroordeeld wegens (een gewoonte maken van) het bezitten, vervaardigen en middels een geautomatiseerd werk en communicatiedienst zich toegang verschaffen van kinder- en dierenpornografische afbeeldingen. In het kader van deze strafzaak zijn twee mobiele telefoons (Samsung S6 en Samsung S9) in beslag genomen. De strafrechter heeft in het vonnis geen beslissing genomen over het beslag. Het vonnis bevindt zich in het dossier dat is toegezonden aan de Hoge Raad en dateert van 25 juni 2020. Uit namens mij ingewonnen inlichtingen volgt dat tegen dit vonnis geen rechtsmiddel is ingediend. Op 13 april 20211.is namens de klager op de voet van art. 552a Sv een klaagschrift ingediend.
2.2.
De rechtbank heeft de klager ontvankelijk geacht en het beklag ongegrond verklaard. De rechtbank heeft hiermee miskend dat ex art. 552a lid 3 Sv een ingediend klaagschrift niet-ontvankelijk is als het wordt ingediend op een tijdstip waarop drie maanden zijn verstreken sinds de vervolgde zaak tot een einde is gekomen. Nu de strafzaak tegen de klager is geëindigd op 9 juli 2020 en het klaagschrift is ingediend op 13 april 2021, had de rechtbank de klager niet-ontvankelijk moeten verklaren in zijn beklag.2.
2.3.
Ik zal dan ook concluderen dat de Hoge Raad zal doen wat de rechtbank had behoren te doen, zodat ik niet toekom aan een inhoudelijke bespreking van het middel.
3. Conclusie
3.1.
Deze conclusie strekt ertoe dat de bestreden beschikking wordt vernietigd en dat de Hoge Raad klager niet-ontvankelijk zal verklaren in het beklag.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG
Voetnoten
Voetnoten Conclusie 22‑03‑2022
Vgl. HR 24 augustus 2004, ECLI:NL:HR:2004:AP1482.