Rb. Zutphen, 18-06-2010, nr. 06/580051-08 BVS-nummer: 10/356
ECLI:NL:RBZUT:2010:BM8269
- Instantie
Rechtbank Zutphen
- Datum
18-06-2010
- Zaaknummer
06/580051-08 BVS-nummer: 10/356
- LJN
BM8269
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBZUT:2010:BM8269, Uitspraak, Rechtbank Zutphen, 18‑06‑2010; (Eerste aanleg - meervoudig)
Uitspraak 18‑06‑2010
Inhoudsindicatie
Verzoek beëindiging strafzaak wordt aangehouden tot 22 oktober, nu de officier van justitie ter zitting aannemelijk heeft gemaakt dat binnen afzienbare tijd duidelijk zal zijn of verdere vervolging wel of niet zal plaatsvinden. Uitspraak medeverdachten onder LJN BM8252 en BM8261.
Partij(en)
RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/580051-08
BVS-nummer: 10/356
De rechtbank heeft te beslissen op een op 6 april 2010 ter griffie van deze rechtbank binnengekomen verzoekschrift ex artikel 36 van het Wetboek van Strafvordering van:
[verdachte],
[adres, plaats],
verder te noemen verdachte.
Raadsman: mr. Baggen, advocaat te Arnhem.
De rechtbank heeft de processtukken bezien. Het verzoekschrift is achter gesloten deuren behandeld door de raadkamer op 4 juni 2010. Van deze behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
Motivering
Standpunt van de verdachte/verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat er onder een medeverdachte een auto van verdachte in beslag is genomen. Sinds de inbeslagname zijn ruim twee jaren verstreken, zonder dat het openbaar ministerie tot verdere vervolging is overgegaan. Gezien de lange tijd die is verstreken sinds de inbeslagname, valt ook niet meer te verwachten dat het openbaar ministerie nog tot verdere vervolging overgaat.
Door de destijds verrichte onderzoekshandelingen zit verdachte financieel aan de grond. Een groot gedeelte van zijn kapitaal zit in de in beslag genomen auto. Indien de strafzaak wordt beëindigd, kan de auto worden teruggegeven aan verdachte en kan hij verder met zijn bedrijf.
Standpunt van het openbaar ministerie
Hoewel het openbaar ministerie in gebreke is gebleven inzake de voortgang van het MELOE-onderzoek, waar verdachte deel van uitmaakt, is het niet juist dat het onderzoek stil ligt. Tot 14 dagen geleden zijn nog onderzoekshandelingen verricht. Ook is pas recentelijk reactie gekomen op de gedane internationale rechtshulpverzoeken. De vervolgingsbeslissing inzake MELOE is afhankelijk van de opstelling van het openbaar ministerie in het hoger beroep van TOMPOES. Wanneer de opstelling van het openbaar ministerie bepaald wordt, is nog onduidelijk. Zolang nog onduidelijk is hoe het openbaar ministerie om gaat met het hoger beroep inzake TOMPOES, dienen de strafzaken in MELOE niet te worden beëindigd.
Beoordeling door de rechtbank
Aannemelijk is dat nu binnen afzienbare tijd duidelijk zal zijn of verdere vervolging wel of niet zal plaatsvinden. Tegen deze achtergrond zal de behandeling van het verzoek, rekening houdend met de zomerperiode, voor bepaalde tijd worden aangehouden.
Beslissing
De rechtbank houdt aan het verzoek tot beëindiging van de strafzaak van verdachte tot de raadkamerzitting van vrijdag 22 oktober 2010 te 13.45 uur.
De rechtbank beveelt de oproeping van verdachte tegen de hierboven genoemde terechtzitting, met kennisgeving daarvan aan zijn raadsman.
Deze beslissing is gegeven door mr. Krijger, voorzitter, mrs. Gilhuis en Aufderhaar, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Schippers, griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 18 juni 2010.
Mr. Aufderhaar is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.