Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) Nr. 1093/2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/78/EG van de Commissie
Artikel 48 Benoeming en taken
Geldend
Geldend vanaf 30-12-2019
- Redactionele toelichting
Wordt toegepast vanaf 01-01-2020.
- Bronpublicatie:
18-12-2019, PbEU 2019, L 334 (uitgifte: 27-12-2019, regelingnummer: 2019/2175)
- Inwerkingtreding
30-12-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-12-2019, PbEU 2019, L 334 (uitgifte: 27-12-2019, regelingnummer: 2019/2175)
- Vakgebied(en)
Bankzaken (V)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
Financiële dienstverlening / Financieel toezicht
1.
De Autoriteit wordt vertegenwoordigd door een voorzitter, die een voltijds, onafhankelijk deskundige is.
De voorzitter is verantwoordelijk voor het voorbereiden van de werkzaamheden van de raad van toezichthouders, met inbegrip van het opstellen van de door de raad van toezichthouders goed te keuren agenda, het bijeenroepen van de vergaderingen en het behandelen van besluitpunten, en zit de vergaderingen van de raad van toezichthouders voor.
De voorzitter is verantwoordelijk voor het opstellen van de agenda van de raad van bestuur, die door de raad van bestuur moet worden goedgekeurd, en zit de vergaderingen van de raad van bestuur voor.
De voorzitter kan de raad van bestuur uitnodigen om het opzetten van een coördinatiegroep in overeenstemming met artikel 45 ter te overwegen.
2.
De voorzitter wordt, na een open selectieprocedure die conform is met het beginsel van genderevenwicht en in het Publicatieblad van de Europese Unie wordt bekendgemaakt, geselecteerd op basis van verdienste, bekwaamheid, kennis van financiële instellingen en financiële markten, en relevante ervaring met betrekking tot financieel toezicht en financiële regulering. De raad van toezichthouders stelt, met de hulp van de Commissie, een shortlist op van geschikte kandidaten voor de functie van voorzitter. Op basis van de shortlist stelt de Raad een besluit vast tot aanstelling van de voorzitter, na bevestiging door het Europees Parlement.
Wanneer de voorzitter niet langer voldoet aan de in artikel 49 bedoelde voorwaarden of wanneer is vastgesteld dat hij op ernstige wijze is tekortgeschoten, kan de Raad, op basis van een voorstel van de Commissie dat door het Europees Parlement is goedgekeurd, een besluit vaststellen waarbij de voorzitter uit zijn ambt wordt ontzet.
De raad van toezichthouders kiest uit zijn leden ook een ondervoorzitter die de functies van de voorzitter uitoefent als deze afwezig is. Die ondervoorzitter wordt niet gekozen uit de leden van de raad van bestuur.
3.
Het mandaat van de voorzitter bedraagt vijf jaar en kan één keer worden verlengd.
4.
In de loop van de negen maanden die voorafgaan aan het einde van het vijfjarige mandaat van de voorzitter, beoordeelt de raad van toezichthouders:
- a)
de in de eerste ambtstermijn behaalde resultaten en de wijze waarop die zijn bereikt;
- b)
de taken en de behoeften van de Autoriteit in de komende jaren.
Ten behoeve van de in de eerste alinea bedoelde evaluatie worden de taken van de voorzitter verricht door de ondervoorzitter.
De Raad kan, op voorstel van de raad van toezichthouders en met de hulp van de Commissie en rekening houdend met de in de eerste alinea bedoelde evaluatie, het mandaat van de voorzitter eenmaal verlengen.
5.
De voorzitter kan slechts om ernstige redenen uit zijn functie worden ontzet. Hij kan alleen door het Europees Parlement uit zijn functie worden ontzet na een besluit van de Raad, dat is vastgesteld na raadpleging van de raad van toezichthouders.