Einde inhoudsopgave
Reglement voor de procesvoering van het Gerecht
Artikel 10 Bevoegdheden van de president van het Gerecht
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2023
- Bronpublicatie:
30-11-2022, PbEU 2023, L 44 (uitgifte: 14-02-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-04-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-11-2022, PbEU 2023, L 44 (uitgifte: 14-02-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Instituties
EU-recht / Rechtsbescherming
1.
De president van het Gerecht vertegenwoordigt het Gerecht.
2.
De president van het Gerecht leidt de werkzaamheden en de diensten van het Gerecht.
3.
De president van het Gerecht zit de voltallige vergadering bedoeld in artikel 42 voor.
4.
De Grote kamer wordt voorgezeten door de president van het Gerecht. In dat geval is artikel 19 van toepassing.
5.
Indien de president van het Gerecht wordt toegevoegd aan een kamer, zit hij deze kamer voor. In dat geval is artikel 19 van toepassing.
6.
Voor de zaken die nog niet zijn toegewezen aan een rechtsprekende formatie, kan de president van het Gerecht de in artikel 89 bedoelde maatregelen tot organisatie van de procesgang treffen en is hij bevoegd om de in de artikelen 66 en 66 bis bedoelde beslissingen te nemen.