NJB 2020/495
Curaçao. Langdurig onverdeeld gebleven gemeenschap. Op Curaçao ligt het terrein Rancho, dat op naam staat van een in 1833 overleden persoon en waarop zich een woonwijk bevindt. Curaçao kent een wettelijke regeling die de mogelijkheid biedt dat de rechter grond uit een langdurig onverdeeld gebleven gemeenschap, of delen daarvan, in eigendom toekent aan eventueel opgespoorde deelgenoten, aan gebruikers, aan het land Curaçao of aan een stichting. Het hof heeft de eigendom van Rancho toegekend aan het land Curaçao, behoudens enkele gevallen van verkrijgende verjaring, en heeft de aanspraken van een groot aantal gebruikers op toekomstige uitgifte vastgelegd. Een deel van die gebruikers stelt zich in cassatie op het standpunt dat toekenning in eigendom aan hen had moeten plaatsvinden, dan wel dat zij door verkrijgende verjaring reeds eigenaar waren geworden. Hoge Raad: 1. Anti-speculatie. Het land Curaçao mag aan de uitgifte van de aan het land toegekende braakliggende kavels een zelfbewoningsplicht verbinden. 2. Houderschap. Verkeersopvattingen in Curaçao. Het hof heeft geoordeeld dat wie welbewust (een deel van) een langdurig onverdeelde boedel in gebruik neemt, in beginsel naar verkeersopvattingen geldt als houder voor de boedel. Dit oordeel is in hoge mate verweven met waarderingen van feitelijke aard betreffende de verkeersopvattingen in Curaçao, en kan als zodanig in cassatie slechts beperkt worden getoetst. Het oordeel geeft geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting en is niet onbegrijpelijk. 3. Bezitsdaad. Het hof heeft geoordeeld dat het louter bouwen op Rancho en het enkel opmaken van een meetbrief geen bezitsdaad of tegenspraak van het recht van de eigenaar is. Gelet op de bijzondere kenmerken van langdurig onverdeeld gebleven gemeenschappen mag niet snel worden aangenomen dat een handeling van de houder geldt als een bezitsdaad dan wel een daad van tegenspraak van het recht van de eigenaar. Het oordeel van het hof geeft geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting en behoefde geen nadere motivering
HR 14-02-2020, ECLI:NL:HR:2020:257
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
14 februari 2020
- Magistraten
Mrs. C.A. Streefkerk, C.E. du Perron, M.J. Kroeze, H.M. Wattendorff, F.J.P. Lock
- Zaaknummer
18/01762
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Goederenrecht / Eigendom, bezit en houderschap
Goederenrecht / Gemeenschap
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:257, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 14‑02‑2020
ECLI:NL:PHR:2019:950, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 20‑09‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 18‑12‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 10‑12‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 26‑11‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 30‑04‑2018
- Wetingang
Essentie
Curaçao. Langdurig onverdeeld gebleven gemeenschap. Op Curaçao ligt het terrein Rancho, dat op naam staat van een in 1833 overleden persoon en waarop zich een woonwijk bevindt. Curaçao kent een wettelijke regeling die de mogelijkheid biedt dat de rechter grond uit een langdurig onverdeeld gebleven gemeenschap, of delen daarvan, in eigendom toekent aan eventueel opgespoorde deelgenoten, aan gebruikers, aan het land Curaçao of aan een stichting. Het hof heeft de eigendom van Rancho toegekend aan het land Curaçao, behoudens enkele gevallen van verkrijgende verjaring, en heeft de aanspraken van een groot aantal gebruikers op toekomstige uitgifte vastgelegd. Een deel ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.