Rb. Roermond, 04-10-2001, nr. 37674/HAZA 00-171 en 40852/HAZA 00-712
ECLI:NL:RBROE:2001:AD4979
- Instantie
Rechtbank Roermond
- Datum
04-10-2001
- Zaaknummer
37674/HAZA 00-171 en 40852/HAZA 00-712
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBROE:2001:AD4979, Uitspraak, Rechtbank Roermond, 04‑10‑2001; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
Uitspraak 04‑10‑2001
Inhoudsindicatie
-
Uitspraak: 4 oktober 2001.
V O N N I S
van de Arrondissementsrechtbank te Roermond
in de zaken van:
eiseres in de hoofdzaak:
De besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid AUTO VERHUUR GUUS BAGGEN GELEEN B.V.,
gevestigd te Geleen,
procureur mr. A. Carli;
tegen:
gedaagde in de hoofdzaak, eiser in vrijwaring
[gedaagde in de hoofdzaak],
wonende te [woonplaats],
procureur mr. A.H.M.F. Piette;
en tegen:
gedaagde in vrijwaring:
[gedaagde in vrijwaring],
wonende te [woonplaats],
procureur mr. J.A.W.M. Vogels.
1 Partijen
Partijen zullen ook wel worden aangeduid als Guus Baggen, [gedaagde in de hoofdzaak] en [gedaagde in vrijwaring].
2 Het verdere verloop van de procedure met rolnummer 37674 / ha za 00-171 (de hoofdzaak)
Dit blijkt uit de navolgende stukken:
- het door deze rechtbank op 29 maart 2001 gewezen vonnis met alle reeds daarin genoemde stukken;
het proces-verbaal van comparitie d.d. 8 juni 2001;
het proces-verbaal van comparitie d.d. 8 juni 2001, opgemaakt 28 augustus 2001.
3 Het verloop van de procedure met rolnummer 40852 ha za 00-712 (de vrijwaringszaak)
Dit blijkt uit de navolgende stukken:
de dagvaarding d.d. 18 september 2000;
de conclusie van eis met de daarin genoemde stukken, waaronder het vonnis tot vrijwaring d.d. 31 augustus 2000;
de conclusie van antwoord d.d. 30 november 2000;
het vonnis d.d. 14 december 2000;
het proces-verbaal van comparitie d.d. 8 juni 2001;
het proces-verbaal van comparitie d.d. 8 juni 2001, opgemaakt 28 augustus 2001.
4 De vordering van [gedaagde in de hoofdzaak] en de gronden daartoe in de zaak met rolnummer 40852 ha za 00-712 (de vrijwaring)
[gedaagde in de hoofdzaak] vordert bij het onder rolnummer 37674 / ha za 00-171 uit te spreken vonnis de gedaagde in vrijwaring gelijktijdig zal worden veroordeeld om aan eiser in vrijwaring tegen kwijting te betalen al datgene, waartoe eiser in vrijwaring als gedaagde in de hoofdzaak bij dat vonnis ten behoeve van Auto Rent Guus Baggen Geleen mocht worden veroordeeld, en met veroordeling van gedaagde in vrijwaring in de kosten van het geding in de hoofdzaak en in de vrijwaring.
[gedaagde in de hoofdzaak] als gewaarborgde voert daartoe aan dat [gedaagde in vrijwaring] de door [gedaagde in de hoofdzaak] van Guus Baggen gehuurde en door [gedaagde in de hoofdzaak] aan [gedaagde in vrijwaring] uitgeleende personenbus niet heeft teruggegeven. [gedaagde in vrijwaring] is derhalve schadeplichtig voor de door [gedaagde in de hoofdzaak] resp. Guus Baggen geleden schade.
6 Het verweer van [gedaagde in vrijwaring] en de gronden daartoe in de zaak met
rolnummer 40852 ha za 00-712 (de vrijwaring)
[gedaagde in vrijwaring] als waarborg bestrijdt de vordering waartoe hij stelt dat niet hij maar een ander de personenbus heeft geleend. De personenbus is in Rome gestolen.
7 Het oordeel van de rechtbank in de hoofdzaak
De rechtbank houdt vast aan de inhoud van het tussenvonnis van 29 maart 2001, gewezen in de hoofdzaak.
7.1 Het verbod tot onderhuur van de personenbus.
Guus Baggen stelt dat [gedaagde in de hoofdzaak] de personenbus niet aan anderen had mogen onderverhuren waartoe zij zich beroept op haar algemene voorwaarden dan wel art. 7A:1595 BW.
[gedaagde in de hoofdzaak] stelt dat de algemene voorwaarden niet toepasselijk zijn. Van art. 7A:1595 BW mag volgens hem in dit geval worden afgeweken.
De rechtbank stelt vast dat [gedaagde in de hoofdzaak] bij Guus Baggen een personenbus huurt voor een reis van twee weken naar Frankrijk. Daartoe dient [gedaagde in de hoofdzaak] zich te legitimeren. Die legitimatie levert ten aanzien van Guus Baggen (verhaals-)zekerheid op ingeval de personenbus onverhoopt niet dan wel beschadigd terugkeert. De persoon van de huurder is - nu het huren van een personenbus niet een alledaagse zaak is temeer daar een personenbus uit zich zelf niet aan een plaats is gebonden - van wezenlijk belang. Art. 7A:1595 BW bepaalt dat de huurder ([gedaagde in de hoofdzaak]), indien hem dit vermogen niet is toegestaan, de zaak niet weder mag verhuren, noch zijne huur aan een ander mag afstaan. Niet gesteld of gebleken is dat Guus Baggen heeft toegestemd in onderverhuur of afstand van de personenbus aan onbekende derden. Daarenboven geldt het volgende. Het is een feit van algemene bekendheid dat professionele autoverhuurders geen auto verhuren zonder deugdelijke legitimatie en ondertekening van een huurcontract. De professionele autoverhuurder heeft alle belang erbij dat zijn zaak niet wordt gebruikt door onbekende derden. Zou dit wel zijn toegestaan dan neemt de professionele autoverhuurder dit op in het contract waarbij dan tevens de onderhuurder zich legitimeert (en toch zeker zijn bevoegdheid tot het besturen van een motorrijtuig zal tonen). De professionele eigenaar van een goed behoeft niet te dulden, dat een ander daarvan een gebruik maakt, waartoe hij tegenover de eigenaar niet bevoegd is.
7.2 Hieruit volgt dat [gedaagde in de hoofdzaak] in beginsel niet de auto mocht onderverhuren of afstaan aan een ander. Dat tijdens een autorit een ander ook wel eens de auto bestuurt, doet daar niet aan af. Bijzondere omstandigheden die tot een afwijkend oordeel nopen doen zich niet voor. De ziekte van de vrouw van [gedaagde in de hoofdzaak] (zie proces-verbaal van comparitie) had tot telefonisch contact met Guus Baggen met vervolghandelingen kunnen leiden, maar in ieder geval niet voor een doorreis naar Italië
De rechtbank gaat voorbij aan de vraag of de tekortkoming van [gedaagde in de hoofdzaak] op de Algemene Voorwaarden gebaseerd kan worden.
7.3 De onderverhuur resp. afstand door [gedaagde in de hoofdzaak] levert een tekortkoming op, nu de personenbus niet is geretourneerd aan Guus Baggen. [gedaagde in de hoofdzaak] beroept zich op overmacht waartoe hij stelt dat de personenbus door hem is uitgeleend aan [gedaagde in vrijwaring] aan wie de personenbus te Rome is ontstolen. Diefstal levert overmacht op.
De rechtbank beslist als volgt. De personenbus is door [gedaagde in vrijwaring] en een zekere Surendre op doorreis gegaan naar Italië De afstand door [gedaagde in de hoofdzaak] aan [gedaagde in vrijwaring] en anderen levert op zich al het risico op dat de bus niet wordt gebruikt voor het doel: te weten een reis in Frankrijk en terugkeer naar Nederland. De kans dat de personenbus naar gevaarlijke landen en steden (en Rome is nu eenmaal een stad waar helaas veel toeristen worden beroofd) wordt gereden, is aanwezig. [gedaagde in de hoofdzaak] neemt die kans op de koop toe. De diefstal (althans de onvindbaarheid van de personenbus) levert derhalve geen overmacht op. [gedaagde in de hoofdzaak] is in beginsel aansprakelijk voor de schade.
7.4 De rechtbank komt op het spoor van HR 24 oktober 1997, NJ 1998, 69 tot beantwoording van de vraag of niet ook het risico bij Guus Baggen ligt. Guus Baggen is niet verzekerd tegen diefstal. De rechtbank is niet onder de indruk van de stelling dat het risico van diefstal vanwege de hoge premie onverzekerbaar is. De ondernemer moet dan ofwel zijn prijs verhogen ofwel de activiteit staken. Niet volstrekt duidelijk is [gedaagde in de hoofdzaak] erop gewezen dat hij in geval van diefstal de volledige waarde van de personenbus moet vergoeden. Guus Baggen wijst (iedere huurder, dus ook [gedaagde in de hoofdzaak]) erop dat eigen risico kan worden afgekocht. Enig besef tot betaling van enige schadevergoeding in geval van vermissing, kan daaruit worden afgeleid.
Op grond hiervan komt de rechtbank tot de conclusie dat het risico gedeeltelijk bij Guus Baggen als professionele verhuurder ligt.
7.5 Guus Baggen voert als schade op fl. 23.518,60. Bij dupliek voert [gedaagde in de hoofdzaak] aan dat de personenbus blijkens het kentekenbewijs uit 1993 stamt, zodat de personenbus is afgeschreven. [gedaagde in de hoofdzaak] verenigt zich wel met een nieuwprijs van fl. 36.960,--. [gedaagde in de hoofdzaak] bestrijdt dat er opbouwkosten ad fl. 7.000,-- zijn gemaakt.
De rechtbank kent aan de personenbus een waarde in het economisch verkeer toe ook al zou de bus volledig zijn afgeschreven. Dat er bepaalde wijzigingen in de personenbus zijn aangebracht is evident.
Met inachtneming hiervan en van de risicoverdeling komt de rechtbank tot de conclusie dat [gedaagde in de hoofdzaak] voor fl. 15.000,-- de schade moet dragen. Het overige blijft voor risico van Guus Baggen.
8 Het oordeel van de rechtbank in de vrijwaring
8.1 De rechtbank dient eerst de vraag te beantwoorden of [gedaagde in de hoofdzaak] de personenbus aan [gedaagde in vrijwaring] heeft uitgeleend of - in de worden van art. 7A:1595 BW - heeft afgestaan.
[gedaagde in vrijwaring] stelt dat met goedvinden van [gedaagde in de hoofdzaak] de anderen (met een onbekende in Frankrijk wonende persoon) zouden doorreizen naar Italië van waaruit [gedaagde in vrijwaring] de personenbus zou terugrijden naar Nederland. [gedaagde in vrijwaring] leidt daaruit af dat niet hij de personenbus heeft geleend.
Bij de aangifte van diefstal verklaart [gedaagde in vrijwaring]: “ In data 05.12.1995 ho affittato un furgone Ford Transit, in epigrafe specificato, per venire a trovare qui in Italia, il mio amico RATNAM Satharsan residente in Roma, Via Appia Nuova 882. Alle ore 03, circa, del 10. c.m., ho parchegiato detto furgone di fronte l’abitazione de citato amico.” De rechtbank stelt op grond van deze aangifte vast dat [gedaagde in vrijwaring] verklaart dat hij met de door hem gehuurde Ford Transit in Rome is om zijn vriend te bezoeken en daartoe de Ford Transit heeft geparkeerd.
De rechtbank houdt [gedaagde in vrijwaring] aan deze versie die bovendien spoort met de verklaring van [gedaagde in de hoofdzaak]. Op grond daarvan staat vast dat de personenbus door [gedaagde in de hoofdzaak] aan [gedaagde in vrijwaring] is uitgeleend.
8.2 Ingevolge art. 7A:1781 BW is [gedaagde in vrijwaring] gehouden als een goed huisvader
voor de bewaring en het behoud van de geleende zaak te zorgen. De bruiklener is gehouden tot schadevergoeding wegens niet nakoming van de verbintenis tot teruggave van de zaak in dezelfde staat, waarin hij haar heeft ontvangen. De bruiklener zal in beginsel het risico voor die zaak blijven dragen totdat deze bij de uitlener is afgeleverd. Hij zal echter van zijn aansprakelijkheid worden bevrijd, in geval van overmacht.
8.3 De rechtbank stelt vast dat [gedaagde in de hoofdzaak] de personenbus (die uiteraard een
Nederlands kenteken heeft en aantrekkelijk is voor rovers) heeft geparkeerd in Rome (een metropool waar veel van toeristen wordt gestolen), waar hij zijn vriend is gaan bezoeken. Niemand is bij de personenbus gebleven. Dat is vragen om moeilijkheden. Die hebben zich ook voorgedaan want de personenbus is gestolen.
De rechtbank oordeelt dat [gedaagde in vrijwaring] onder de geschetste omstandigheden niet als een goed huisvader heeft gehandeld. Overmacht is niet aannemelijk gemaakt. [gedaagde in vrijwaring] heeft zelf het risico genomen dat de personenbus zou worden gestolen. In beginsel dient [gedaagde in vrijwaring] dan ook op te komen voor de deswege door [gedaagde in de hoofdzaak] (resp. Guus Baggen) geleden schade.
8.4 De rechtbank acht echter in de omstandigheden waarin [gedaagde in de hoofdzaak] de personenbus uitleent (aan zijn vriend [gedaagde in vrijwaring] zonder Guus Baggen te verwittigen en zelf naar Nederland met de trein af te reizen) termen gelegen de schade bij beiden te leggen. [gedaagde in vrijwaring] dient van de gevorderde schadevergoeding fl. 9.000,-- te betalen.
9 De kosten in de hoofdzaak en de vrijwaring
9.1 Guus Baggen vordert voorts buitengerechtelijke kosten en de proceskosten. Uit de bij conclusie van eis overgelegde correspondentie blijkt dat er meer dan instruerende maatregelen zijn genomen, die geen enkel resultaat hebben opgeleverd. De rechtbank acht in de beoordeling en het wederzijdse gelijk en ongelijk termen aanwezig de buitengerechtelijke incassokosten vast te stellen op fl. 1.000,-- en het salaris voor de procureur van Guus Baggen op fl. 2.000,--.
[gedaagde in vrijwaring] is gedeeltelijk terecht in vrijwaring opgeroepen door [gedaagde in de hoofdzaak]. De rechtbank compenseert hier de kosten in die zin dat ieder de eigen kosten draagt.
De rechtbank stelt op grond van het wederzijdse gelijk het salaris voor de procureur van Guus Baggen op fl. 2.000,--. De rechtbank veroordeelt [gedaagde in de hoofdzaak] in de overige kosten.
B E S L I S S I N G
De rechtbank in de hoofdzaak en de vrijwaring:
Veroordeelt gedaagde in de hoofdzaak aan eiseres in de hoofdzaak te betalen fl. 15.000,-- (EURO 6.806,70) met de wettelijke rente daarover sedert 2 september 1997 tot aan de dag der algehele voldoening;
Veroordeelt gedaagde in de hoofdzaak aan eiseres in de hoofdzaak te betalen de buitengerechtelijke kosten ad fl. 1.000,-- (EURO 453,78);
Veroordeelt gedaagde in de hoofdzaak aan eiseres in de hoofdzaak te betalen de proceskosten, tot hiertoe begroot op:
aan salaris voor de procureur van eiseres fl. 2.000,-- (EURO 907,56);
aan verschotten het griffierecht ad fl. 500,-- en de exploitkosten ad fl. 88,05
derhalve tezamen fl. 588,05 (EURO 266,85);
Veroordeelt gedaagde in de vrijwaring aan eiser in de vrijwaring te betalen fl. 9.000,-- (EURO 4048,02) met de wettelijke rente daarover sedert 18 september 2000 tot aan de dag der algehele voldoening;
Compenseert de kosten in vrijwaring in dier voege dat iedere partij de eigen kosten draagt;
Verklaart het vonnis tot hiertoe uitvoerbaar bij voorraad;
Wijst hetgeen eiseres in de hoofdzaak en eiser in de vrijwaring anders of meer hebben gevorderd af.
Dit vonnis is gewezen door mr. drs. O.M. de Lange en ter openbare civiele terechtzitting van 4 oktober 2001 uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.
Type: OMdL
Coll.: OMdL