Einde inhoudsopgave
Huisvestingswet 2014
Artikel 15 [Verlenen en intrekken huisvestingsvergunning]
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2024
- Bronpublicatie:
26-05-2024, Stb. 2024, 193 (uitgifte: 28-06-2024, kamerstukken: 36496)
- Inwerkingtreding
01-07-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
26-06-2024, Stb. 2024, 197 (uitgifte: 28-06-2024, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Volkshuisvesting (bestuursrechtelijk) / Wonen
Vastgoedrecht / Huisvesting
1.
Een huisvestingsvergunning wordt verleend indien de aanvrager behoort tot een krachtens artikel 10, eerste lid, aangewezen categorie woningzoekenden en hij voldoet aan het bepaalde in artikel 10, tweede respectievelijk derde lid.
2.
Indien de woonruimte is aangewezen op grond van artikel 11, 12, eerste lid, of 14, eerste, tweede of derde lid, kan de huisvestingsvergunning worden geweigerd indien een of meer andere woningzoekenden aan wie op grond van die artikelen voorrang kan worden gegeven in aanmerking wensen te komen voor die woonruimte.
3.
Indien de woonruimte is gelegen in een op grond van artikel 5, tweede lid van de Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek aangewezen complex, straat of gebied, kan de huisvestingsvergunning worden geweigerd, indien een of meer woningzoekenden, aan wie op grond van artikel 9 van die wet voorrang wordt gegeven, in aanmerking wensen te komen voor die woonruimte.
4.
De vergunning wordt voor de woonruimte die gelegen is in een op grond van artikel 5, eerste of derde lid, van de Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek aangewezen complex, straat of gebied, in afwijking van het eerste lid, geweigerd, indien de woningzoekende niet voldoet aan de voorwaarden, bedoeld in artikel 8 of artikel 10 van de Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek.
5.
De vergunning kan, in afwijking van het eerste lid, worden geweigerd in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.