Hof Amsterdam, 23-01-2024, nr. 200.274.947/01
ECLI:NL:GHAMS:2024:165
- Instantie
Hof Amsterdam
- Datum
23-01-2024
- Zaaknummer
200.274.947/01
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHAMS:2024:165, Uitspraak, Hof Amsterdam, 23‑01‑2024; (Hoger beroep)
ECLI:NL:GHAMS:2021:3252, Uitspraak, Hof Amsterdam, 26‑10‑2021; (Hoger beroep)
ECLI:NL:GHAMS:2020:3244, Uitspraak, Hof Amsterdam, 24‑11‑2020; (Hoger beroep)
- Vindplaatsen
NTHR 2024/19, p. 63
Uitspraak 23‑01‑2024
Inhoudsindicatie
Handel in financiële instrumenten met behulp van de bank. Heeft de bank in strijd met gemaakte afspraken handelsbeperkingen opgelegd?
Partij(en)
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.274.947/01
zaak- en rolnummer rechtbank Amsterdam : C/13/651391 / HA ZA 18-731
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 23 januari 2024
inzake
1. de vennootschap naar het recht van Luxemburg
KIC S.À.R.L., voorheen genaamd Kirchberg Trading S.À.R.L.,
gevestigd te Luxemburg, Luxemburg,
2. de vennootschap naar het recht van Zwitserland
SFF TRADING SWITZERLAND AG,
gevestigd te Zürich, Zwitserland,
appellanten,
advocaat: mr. D.S. de Waard te Amsterdam,
tegen
1. ABN AMRO BANK N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
2. ABN AMRO CLEARING BANK N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
geïntimeerden,
advocaat: mr. A.J. Haasjes te Amsterdam.
1. De zaak in het kort
AACB, een dochter van AAB, verleende diensten aan KIC c.s. bij de handel in financiële instrumenten, zowel voor de handel via effectenbeurzen als over the counter, dat wil zeggen onderhands buiten de effectenbeurs om. Volgens KIC c.s. heeft AACB hen op 12 februari 2016 handelsbeperkingen opgelegd, zijn (de advocaten van) partijen op 19 februari 2016 overeengekomen deze beperkingen op te heffen en zijn die beperkingen op 22 februari 2016 weer ingesteld. AAB c.s. bestrijden deze lezing van KIC c.s.
2. Het geding in hoger beroep
Voor het eerdere verloop van de procedure wordt verwezen naar het tussenarrest van
26 oktober 2021.
Partijen hebben daarna de volgende stukken ingediend:
- memorie van grieven, met producties
- memorie van antwoord, met producties.
Partijen hebben de zaak tijdens de mondelinge behandeling van 26 mei 2023 laten toelichten, KIC c.s. door mr. De Waard en mr. I. Velthuysen, advocaat te Amsterdam, en AAB c.s. door mr. Haasjes en mr. B.W. Wijnstekers, advocaat te Amsterdam. De advocaten hebben over en weer spreekaantekeningen overgelegd.
Ten slotte is arrest gevraagd.
Beide partijen hebben in hoger beroep bewijs van hun stellingen aangeboden.
3. Feiten
De rechtbank heeft in rov. 2.1 tot en met 2.17 van het bestreden vonnis de feiten vastgesteld. In hoger beroep is niet in geschil dat de feiten juist zijn weergegeven, zodat ook het hof van deze feiten uitgaat.
Samengevat en waar nodig aangevuld met andere feiten, komen de feiten neer op het volgende.
3.1.
KIC, SFF, Mainhattan Finance & Trading GmbH (hierna: Mainhattan) en Saxon Capital GmbH (hierna: Saxon) waren dochtervennootschappen van Kirchberginvest Holding S.A.R.L. (hierna: Kirchberginvest Holding). Zij maakten deel uit van de Kirchberg-groep. De groep was actief op het gebied van de handel in financiële instrumenten (aandelen en derivaten).
Kingstone Investment S.À.R.L. (hierna Kingstone) was voor 50% aandeelhouder van Kirchberginvest Holding.
3.2.
AAB is enig aandeelhouder van AACB. AACB verleent diensten aan professionele partijen bij de handel in financiële instrumenten, zowel voor de handel via effectenbeurzen als over the counter (hierna: OTC), ofwel onderhands buiten de effectenbeurs om.
3.3.
Tot 14 mei 2010 was (een rechtsvoorganger van) AAB enig aandeelhouder van Kirchberginvest Holding. Als gevolg van een management buy out hebben twee toenmalige managers, waaronder [A] (hierna: [A] ), de aandelen van Kirchberginvest Holding verworven, [A] via zijn houdstermaatschappij Kingstone. De overdracht van aandelen vond plaats op basis van een Share Purchase Agreement van genoemde datum (hierna: de SPA). De activiteiten die Kirchberginvest Holding destijds als onderdeel van AAB verrichtte zijn daarmee voortgezet buiten AAB.
3.4.
AACB leverde verschillende diensten aan de Kirchberg-groep op basis van overeenkomsten die AACB met de verschillende entiteiten van de Kirchberg-groep had gesloten. Voor zover van belang heeft zij de volgende overeenkomsten gesloten:
(i) Op basis van de gelijkluidende Master Clearing Agreements (hierna: de MCA’s), gesloten met KIC c.s., Mainhattan en Saxon, verleende AACB diverse clearing diensten. Deze overeenkomsten bevatten, voor zover van belang, de volgende bepalingen, waarbij de entiteiten van de Kirchberg groep steeds als ‘Client’ worden aangeduid:
“5 Instructions by AACB
AACB shall at all times be entitled to instruct the Client to close positions in Derivatives, exercise Derivatives or sell Financial Instruments or impose restrictions on the Client's trading activities, as AACB, in its discretion, deems necessary or desirable with a view to limiting AACB's financial exposure resulting from the Client's positions held in its books. AACB is not obliged to give any reasons for any action taken or restrictions imposed as described in the preceding sentence. AACB shall not be liable to the Client, its customers, or any other third party for taking any action or imposing any restrictions pursuant to this clause 5.
(…)
12.7
Compliance with laws and Rules and Regulations
The Client and all its officers, directors, employees and agents shall comply with all laws
applicable to it, including the Rules and Regulations.
(…)
15. Limitation of liability
15.1
AACB shall not be liable for any costs, losses, lost profits or damages, whether actual or
contingent, direct or indirect, consequential or not, which the Client, or any of its officers,
directors, agents or customers may suffer or incur in connection with AACB’s performance of its obligations under this Master Clearing Agreement, except as a result of AACB’s gross
negligence, wilful misconduct or fraud.
(…)
16. Disclaimer
(…)
16.2
No Violation of Law or Rules and Regulations
AACB is under no obligation to perform any of its obligations under this Master Clearing
Agreement if such performance would violate any of applicable law or the Rules and
Regulations.
(…)
22. Termination
22.1
Each Party may terminate this [MCA] at any time by giving the other Party one (1) month prior written notice.
(...)”
(ii) De Group Credit Facility Agreement (hierna: de GCFA), gesloten met KIC c.s. en Saxon, die de voorwaarden regelt waaronder de transacties KIC c.s. AACB gefinancierd worden en bevat, voor zover van belang, de volgende bepaling:
“7 Term; Termination
7.1
This Agreement has been entered into for a period of five (5) Business Days. Furthermore, this Agreement shall terminate automatically on the date of the termination of any of the [MCA’s] or may be terminated by each Party with immediate effect upon written notice to the other Party.”
(iii) De Give Up Agreement (hierna: de GUA), een driepartijenovereenkomst, gesloten met KIC, op basis waarvan een broker op verzoek van KIC een derivatentransactie kon verrichten die vervolgens aan AACB werd doorgegeven voor opname in het orderboek en verdere afwikkeling.
(iv) De Garanteed Settlement Agreement (hierna: GCS), een driepartijenovereenkomst, gesloten met KIC, die inhield dat AACB een broker garandeerde dat zij zou zorgdragen, binnen door AACB te stellen limieten, voor de afwikkeling van de OTC-transacties tussen KIC en de broker.
3.5.
Op 28 januari 2016 heeft [B] namens twee verschillende entiteiten binnen de Kirchberggroep tegengestelde transactie verricht ten aanzien van het fonds Osram. De afdeling Market Surveillance van AACB heeft deze transactie opgemerkt en als strijdig met een eerlijke marktwerking gekwalificeerd, waarop de transactie op verzoek van AACB is teruggedraaid (hierna: de Osram-transactie).
3.6.
Per e-mail van 3 februari 2016 heeft AACB aan [A] geschreven, voor zover van belang:
“(…)
1) There is no economic rational for these trades since you are long and short within the same economical holding in our administration.
2) As you have confirmed below, the trades are pre-negotiated and executed by one and the same trader on behalf of the two different entities belonging to the same group.
3) Your activity leads to a significant increase in traded volume on the particular stock.
As stated earlier, we are uncomfortable with this activity and we consider this activity to be in conflict with the principles of fair and orderly trading.
We herewith instruct [SFF] and all related group entities under the Joint and Several Liability Agreement (“The Group”) in line with our instruction rights under article 5 of the [MCA] to cease this activity with immediate effect.
Furthermore again with reference to our general instruction rights as explained above, we also instruct you to cease all other internal trading activity, i.e. trading between any of the entities in The Group.
(…)”
3.7.
Per e-mail van 4 februari 2016 heeft [A] aan AACB geschreven:
“we will stop the cross book hedging with immediate effect.
Sorry for the inconveniences caused on your side.”
3.8.
Bij brief van 12 februari 2016 aan onder meer KIC c.s. en Saxon heeft AACB bericht dat de GCFA wordt beëindigd per 15 maart 2016, omdat “the Client’s trading strategies are incompatible with AACB’s risk profile”. In verband daarmee wordt verwacht dat geadresseerden vanaf 12 februari 2016 alleen nog maar posities sluiten (only peform closing transactions) en geen nieuwe posities meer innemen. Verder is meegedeeld dat vanaf dat moment voor alle transacties voorafgaande goedkeuring is vereist.
3.9.
Bij brief van 18 februari 2016 heeft de (toenmalige) raadsvrouw van de Kirchberg-groep bij AAB c.s. bezwaar gemaakt tegen de beëindiging van de GCFA en gesommeerd (i) de GCFA weer beschikbaar te stellen en niet te beëindigen voor 30 juni 2016 en (ii) ‘alle handelsbeperkingen’ met onmiddellijke ingang op te heffen.
3.10.
Nadat onder meer KIC c.s. en Saxon een kort geding hadden aangezegd voor 20 februari 2016 hebben partijen – via hun raadslieden – overeenstemming bereikt met als gevolg dat dit kort geding op de avond van 19 februari 2016, is ingetrokken.
De raadslieden hebben op die avond hierover telefonisch overleg gevoerd en via e-mail gecorrespondeerd. Die e-mails houden, voor zover van belang, het volgende in:
- e-mail van 16:51 uur van de raadsman van AACB aan de raadsvrouw van de Kirchberg-groep:
“Na ons gesprek voerde ik overleg met cliënte.
Cliënte heeft besloten tot nader order de Group Credit Facility Agreement beschikbaar te stellen alsmede de handelsbeperkingen op te heffen. Alle eerder overeengekomen contractuele bepalingen tussen partijen blijven onverkort van kracht.
Ik verneem graag uw bevestiging dat uw cliënten het kort geding intrekken.”
- e-mail van 17:04 uur van de raadsvrouw van de Kirchberg-groep aan de raadsman van AACB:
“Mogen wij ervan uitgaan dat beide Group Credit Facility Agreements (…) in ieder geval tot en met 30 juni 2016 zullen worden voortgezet onder de overeengekomen contractuele bepalingen? In dat geval kunnen cliënten akkoord gaan met intrekking van het kort geding.”
- e-mail van 17:32 uur van de raadsman van AACB aan de raadsvrouw van de Kirchberg-groep:
“(…) De looptijden van die kredietfaciliteiten zijn neergelegd in de betreffende overeenkomsten en voorzien niet in een einddatum van 30 juni 2016. Dit laat onverlet dat de bank de betreffende overeenkomsten gezien mijn eerdere bericht zal voortzetten, met inachtneming van alle contractuele rechten en plichten van partijen. (…) De bank zal niet zonder voorafgaande aankondiging en zonder voorafgaand overleg overgaan tot opzegging van de faciliteiten. In het geval van een opzegging zal de bank een redelijke termijn in acht nemen. (…)”
- e-mail van 17:44 uur van de raadsvrouw van de Kirchberg-groep aan de raadsman van AACB:
(…) Zoals wij eerder hebben besproken verstaat onze cliënte onder de omstandigheden van dit geval onder een redelijke opzegtermijn een periode van 4,5 maanden tot en met 30 juni 2016. Gaarne verzoek ik U mij te bevestigen dat wij het over deze redelijke opzegtermijn eens zijn. (…)”
- e-mail van 19:26 uur van de raadsman van AACB aan de raadsvrouw van de Kirchberg-groep:
“Uit uw reactie volgt dat uw cliënte de relatie met cliënte, ABN AMRO Clearing Bank N.V. zal beëindigen per 30 juni 2016. Cliënte is akkoord met deze einddatum. Voor de goede orde merkt cliënte op dat alle bestaande contractuele rechten en plichten blijven gelden.
Mocht uw cliënte haar verplichtingen onder het toepasselijke contractuele raamwerk (de Master Clearing Agreements met Annexes (MCA)) niet nakomen (daaronder begrepen een schending van toepasselijke wet- of regelgeving of een Event in de zin van de MCA), dan behoudt cliënte zich het recht voor alle in aanmerking komende wettelijke en contractuele rechten en bevoegdheden uit te oefenen. (…)”
- e-mail van 20:05 uur van de raadsvrouw van de Kirchberg-groep aan de raadsman van AACB:
“(…) Ons begrip van de situatie is, dat Uw cliënte de overeenkomst opzegt met inachtneming van een redelijke opzegtermijn tot 30 juni 2016 (…).
Tevens houdt de afspraak in dat per ommegaande alle handelsbeperking zullen worden opgeheven. (…)”
- e-mail van 20:41 uur van de raadsman van AACB aan de raadsvrouw van de Kirchberg-groep:
(…) Ik heb niet gerept van een opzegging door uw cliënten. Het gaat om een beëindiging van de in het petitum van de kortgedingdagvaarding van heden onder 1 genoemde kredietfacili-teiten per 30 juni 2016, als gevolg van de opzegging door cliënte. (…) Ik ontvang graag de bevestiging van de intrekking, waarmee cliënte akkoord is. (…)”
- e-mail van 21:48 uur van de raadsvrouw van de Kirchberg-groep aan de raadsman van AACB:
“(…) Het kort geding is dus ingetrokken. Ik ga er hierbij dan natuurlijk vanuit dat per direct de kredietlijnen zijn opengesteld en de handelsbeperkingen zijn ingetrokken zoals overeen-gekomen. (…)
- e-mail van 21:52 uur van de raadsman van AACB aan de raadsvrouw van de Kirchberg-groep:
“Hierbij dan de bevestiging van de intrekking. (…)”
3.11.
Bij brief van 22 februari 2016 aan onder meer KIC c.s. en Saxon heeft AACB bericht over geconstateerde pre-arranged trades en dividend-stripping. Voorts is opgenomen, voor zover van belang:
“(…)
Achtergrond
Zoals bekend, was de aanleiding van ons schrijven op 12 februari jl. de transacties op
28 januari 2016 in het fonds DEOOOLED4000 (Osram). AACB heeft toen geconstateerd dat er tussen de verschillende entiteiten die onderdeel uitmaken van de Kirchberg Groep onderling
werd gehandeld. AACB heeft deze transactie uitgefilterd en teruggedraaid omdat deze transactie werd opgemerkt door het systeem tegen marktmisbruik U heeft met deze transactie niet alleen de Kirchberg Groep maar ook AACB een groot compliance risico toegebracht. Het is u duidelijk dat het niet is toegestaan om een transactie met uzelf uit te voeren. Wij hebben u op 3 februari jl. reeds gemeld dat de door de Kirchberg Groep gehanteerde handelsstrategieën wat AACB betreft op gespannen voet staan met een eerlijke marktwerking en derhalve niet kunnen worden getolereerd door AACB (bijlage 1) [hof: bijlage 1 bevat onder meer de onder 3.6 en 3.7 genoemde e-mails]. Wij hebben u toen een instructie gegeven op grond artikel 5 van de verschillende MCA’s om niet dit soort activiteiten/handel te verrichten. U heeft ook bevestigd zich te zullen houden aan deze instructie.
Pre-arranged trades & opzeggen kredietlijnen
Uit recente communicatie van u is gebleken dat u verplichtingen bent aangegaan in de markt
waarvan AACB geen weet heeft. (…) U geeft aan dat in deze transacties een vast economisch voordeel ligt besloten. (…)
Dit betreft klaarblijkelijk bewust niet-gemelde transacties teneinde voor AACB verborgen te
houden dat dit pre-arranged transacties waren. (…)
Afwikkeling en dividend-stripping
Daarnaast constateren wij dat de door u vermelde, klaarblijkelijk pre-arranged transacties (in
casu novartis en Hermès) worden afgewikkeld rondom dividenddatum.
Het dividendbelasting element ter zake van de afwikkeling van deze transacties is een onzeker element gebleken voor AACB, nu dergelijke transacties in verschillende landen (mogelijk) strijdig zijn met toepasselijke fiscale en strafrechtelijke wetgeving. AACB, maar ook [AAB] wensen niet mee te werken aan zogenaamde dividendstripping activiteiten, nu dergelijke activiteiten niet passen bij haar maatschappelijke verantwoordelijkheid en bij een beheerste en integere bedrijfsvoering. (…)
Net als al onze andere klanten bent u vrij om alle transacties uit te voeren ter beurze via de
door AACB opengestelde en gegarandeerde lijnen en kan daar een ongelimiteerd aantal
transacties worden uitgevoerd mits deze zich verhouden tot de rechten en plichten zoals wij
contractueel met elkaar hebben vastgelegd in de verschillende MCA's en hetgeen is bepaald
in toepasselijke wet- en regelgeving, waaronder fiscale wetgeving en toezichtwetgeving. Het
meewerken aan dividend stripping activiteiten kan als gezegd voor de bank en haar medewerkers leiden tot bestuurlijke, fiscale en strafrechtelijke sancties en daarmee grote
financiële, reputationele en persoonlijke schade tot gevolg hebben. Derhalve is AACB
genoodzaakt beheersingsmaatregelen te treffen in verband met de risico's die dergelijke
transacties met zich brengen. Wij werken daarom niet mee aan transacties die niet in lijn zijn
met een eerlijke marktwerking en transparant en eerlijk marktgedrag, die volgens wet of
regelgeving niet zijn toegestaan of transacties die een compliance, toezichtrechtelijk,
strafrechtelijk of fiscaal risico voor AACB met zich meebrengen. In dat geval zal AACB zich
moeten beroepen op haar rechten onder de relevante MCA's en alle in verder aanmerking
komende contractuele bepalingen (…) Voor alle duidelijkheid merken wij hierbij op dat dit geen beleidswijziging behelst, maar dat dit beleid al geruime tijd geldt. (…)
Herhaling van instructie ex artikel 5 MCA’s
Zoals hierboven reeds beschreven hebben wij u op 3 februari jl. al gemeld dat bovenstaande handelstrategieën wat ons betreft ten minste op gespannen voet staan met een eerlijke marktwerking en niet worden getolereerd door AACB hetgeen heeft geleid tot de instructie gegeven op grond artikel 5 van de verschillende MCA’s. Wij benadrukken dat de gegeven instructie nog steeds van kracht is.
Voor de duidelijkheid vermelden we nogmaals dat wij geen instructies van klanten
accepteren indien dit:
1. een transactie betreft in financiële instrumenten met een tegenpartij die pre-arranged is, en die bij AACB niet bekend was en waarvoor goedkeuring niet vooraf is aangevraagd; en/of
2. transacties betreffen waarbij het resultaat is dat tussen de entiteiten die behoren tot de Kirchberg Groep significante long en short posities in hetzelfde fonds worden ingenomen of aangehouden; en
3. een transactie betreft met als enige/voornaamste consequentie (zonder enig ander economisch doel dan dividend-stripping) dat entiteiten die behoren tot de Kirchberg Groep een positie, long tegenover short in financiële instrumenten, in haar verschillende entiteiten aanhoudt over de periode waarin op enig moment op deze financiële instrumenten een dividend zal worden uitgekeerd. (…)
Om de beoordeling en afwikkeling van uw instructies met betrekking tot OTC transacties te bespoedigen en te vergemakkelijken, verzoeken wij u een bevestigingsbrief te ondertekenen waarin u verklaart zich te onthouden van handel met uzelf, uitvoering van pre-arranged transacties en transacties die plaatsvinden met het enkele doel dividendbelasting terug te vorderen. Deze brief wordt u separaat overhandigd.
Verder bevestigen wij dat de [GCFA] (…) tussen AACB en de verschillende entiteiten van de Kirchberg Groep conform afspraak beëindigd [zal] (…) worden per 30 juni 2016. (…)”
3.12.
Op 22 februari 2016 heeft AACB op verzoek van het Kirchberg Investment Management Team goedkeuring verleend voor bepaalde trades in de fondsen Novartis en Hermès. Deze trades zijn in de week van 22 februari 2016 geplaatst.
3.13.
Op 25 februari 2016 heeft de mondelinge behandeling van een kort geding bij de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam plaatsgevonden, waarbij onder meer KIC c.s. en Saxon hebben gevorderd om AACB te verbieden handelsbeperkingen op te leggen gedurende de kredietrelatie tussen partijen die tot en met 30 juni 2016 zal voortduren, in die zin dat het AACB in elk geval zal worden verboden verdergaande beperkingen op te leggen dan zij de afgelopen vijf jaar jegens de Kirchberg groep in praktijk heeft gebracht. Bij vonnis van 26 februari 2016 zijn de gevraagde voorzieningen geweigerd.
3.14.
Bij brief van 26 februari 2016 aan onder meer KIC c.s. en Saxon heeft AACB de GUA’s en GCS’s beëindigd per 29 februari 2016 en de MCA’s per 30 juni 2016. De beëindiging van de GUA’s en de GCS’s had tot gevolg dat KIC c.s. niet langer automatische voorafgaande goedkeuring van AACB hadden en – tot 30 juni 2016 – alleen konden handelen met execution brokers en alleen met voorafgaande afstemming en goedkeuring gebruik konden maken van de clearingdiensten van AACB.
3.15.
AACB heeft per e-mail van 29 maart 2016 aan onder meer [A] de door hem gevraagde goedkeuring voor trades in RTL, SES en Nestlé geweigerd.
Deze e-mail houdt in:
“See under for our reply concerning your proposed trades:
We refer to our letter dated 22 February 2016. In this letter we have set out that we cannot accept instructions from clients in case these in summary:
- relate to a pre-arranged transaction; and/or
- result in significant long and short positions in the same instrument within the Kirchberg group; and
- result in positions long against short within the Kirchberg group in the same instrument over the period in which dividend is distributed (record date and ex date).
We note that your proposed trades in RTL LX, SESG LX and NESN VX are all on your broker commitment list attached to your letter dated 29 February 2016. It appears therefore that these trades have been arranged in advance.
The result of your proposed trades in UNA NA, RTL LX, SESG LX and NESN VX will for all trades be that you take or keep in a different shape significant long and short positions between entities within the Kirchberg Group.
Given the deal structure, the remarks you make about the tax returns and the execution of the trades around the ex dividend date, the trades appear to be dividend driven and we have not been able to ascertain that the trades have an other economic objective than dividend stripping, also taking account that you have refused to confirm that you will adhere to the instructions in our letter of 22 February 2016.
We conclude that all proposed trades hold two or more trade characteristics set out above and in our letter dated 22 February 2016 which are not acceptable to us. We can therefore not approve your proposed trade.”
4. Eerste aanleg
4.1.
Onder meer KIC c.s., Saxon en Mainhattan hebben in eerste aanleg − na wijziging van eis − gevorderd dat de rechtbank voor recht verklaart dat AAB c.s. op de in de dagvaarding genoemde gronden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid op onaanvaardbare wijze verwijtbaar tekort zijn geschoten in de uitvoering van de SPA, de MCA, de GCFA en de jegens hen in acht te nemen zorgplicht en onrechtmatig jegens hen hebben gehandeld en daarom schadeplichtig zijn, nader op te maken bij staat, vermeerderd met wettelijke rente en kosten.
4.2.
De rechtbank heeft de vorderingen afgewezen en onder meer KIC c.s., Saxon en Mainhattan veroordeeld in de proceskosten.
5. Beoordeling
5.1.
KIC c.s. hebben in hoger beroep elf grieven aangevoerd. Zij hebben geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden vonnis en – na wijziging van eis – gevorderd, kort samengevat, dat verklaard wordt voor recht dat AAB c.s., althans AACB, primair toerekenbaar tekort geschoten zijn/is, subsidiair onrechtmatig gehandeld hebben/heeft door, naar het hof begrijpt, de GCFA ten onrechte en abrupt per 12 februari 2016 te beëindigen doordat zij geen handelsactiviteiten meer mochten ontplooien. Voorts vorderen zij schadevergoeding op te maken bij staat.
5.2.
De dagvaarding in hoger beroep is uitgebracht door KIC c.s., Kingstone, Mainhattan en Saxon, waarna de procedure is voortgezet door KIC c.s. Dit hof heeft in het tussenarrest van 26 oktober 2021 het volgende beslist, voor zover van belang. Het staat inmiddels tussen partijen vast dat een fusie heeft plaatsgevonden tussen KIC en Kingstone, waarbij KIC de verkrijgende vennootschap is en Kingstone de verdwijnende vennootschap. Ook is door het hof vastgesteld dat de vorderingen van Saxon en Mainhattan zijn overgedragen aan KIC. Het hof blijft bij deze beslissingen.
5.3.
Het hof zal grief 3 eerst behandelen. Daarin voeren KIC c.s., kort samengevat, het volgende aan. KIC c.s. stellen dat op 19 februari 2016 niet alleen is overeengekomen dat AAB c.s. de relatie met hen zou beëindigen per 30 juni 2016, maar ook dat de handelsblokkade zou worden stopgezet en de GCFA, de kredietovereenkomst, weer ter beschikking zou worden gesteld. AAB c.s. hebben de overeenkomst van 19 februari 2016 geschonden door bij brief van 22 februari 2016 wederom een handelsblokkade af te kondigen en de relatie te beëindigen. De redenen voor deze blokkade en beëindiging zijn onjuist, onterecht en ongemotiveerd en daarmee onrechtmatig, aldus KIC c.s.
Volgens AAB c.s. was tot 30 juni 2016 geen sprake van een handelsblokkade, want tot
30 juni 2016 konden KIC c.s. nog gebruik maken van de diensten onder de MCA’s en daarmee samenhangende overeenkomsten, met uitzondering van de automatische voorafgaande goedkeuring van AACB onder de GUA en de GCS.
5.4.
Het hof overweegt hierover als volgt. AACB heeft KIC c.s. en Saxon bij brief van
12 februari 2016 bericht dat de GCFA wordt beëindigd per 15 maart 2016, omdat “the Client’s trading strategies are incompatible with AACB’s risk profile” en dat zij vanaf 12 februari 2016 geen nieuwe posities meer mogen innemen.
Nadat onder meer KIC c.s. en Saxon bij brief van 18 februari 2016 hadden geprotesteerd tegen de bij brief van 12 februari 2016 opgelegde handelsbeperking en beëindiging van de GCFA en daarbij een kort geding hadden aangezegd, hebben in de avond van 19 februari 2016 onderhandelingen tussen de advocaten van de Kirchberg-groep en AACB plaatsgevonden. De eerste e-mail van de onder 3.10 weergegeven e-mail-correspondentie van de raadsman van AACB aan de raadsvrouw van de Kirchberg-groep houdt in: “Cliënte heeft besloten tot nader order de Group Credit Facility Agreement beschikbaar te stellen alsmede de handelsbeperkingen op te heffen.” Vervolgens is overleg gevoerd over de beëindigingsdatum. De raadsvrouw van de Kirchberg-groep heeft per e-mail van 17:04 uur 30 juni 2016 als einddatum van de GCFA voorgesteld, waarmee de raadsman van AACB per e-mail van 19:26 uur heeft ingestemd. In de e-mail van 20.05 uur van de raadsvrouw van de Kirchberg-groep aan de advocaat van AACB schrijft zij “Tevens houdt de afspraak in dat per ommegaande alle handelsbeperking zullen worden opgeheven”. In de e-mail van 21:48 uur meldt zij dat het kort geding is ingetrokken en “Ik ga er hierbij dan natuurlijk vanuit dat per direct de kredietlijnen zijn opengesteld en de handelsbeperkingen zijn ingetrokken zoals overeengekomen.” In de daarop volgende e-mails heeft de advocaat van AACB niet weersproken dat de gemaakte afspraak inhoudt dat ‘alle’/‘de’ handelsbeperkingen per direct worden ingetrokken.
Uit deze e-mailcorrespondentie van 19 februari 2016 volgt dat (de raadslieden van) partijen zijn overeengekomen dat de GCFA’s per 30 juni 2016 worden beëindigd en de handelsbeperkingen per direct zullen worden opgeheven, zodat KIC c.s. en Saxon weer nieuwe posities konden innemen, althans KIC c.s. en Saxon hebben hierop gerechtvaardigd mogen vertrouwen. AAB c.s. hebben geen (voldoende) feiten en omstandigheden gesteld, die, indien bewezen, tot een ander oordeel kunnen leiden. Het hof merkt hierbij op dat volgens KIC c.s. de activiteiten van de Kirchberg-groep in hun eigen woorden (pleitnota hoger beroep onder 17) door de beugel konden. Aldus is niet in geschil dat de transacties van KIC c.s. na deze afspraak in overeenstemming moesten zijn met de geldende wet- en regelgeving (zoals ook overeengekomen in de MCA’s), zodat pre arranged transacties waarbij financiële producten tegen een van tevoren afgesproken prijs in de toekomst worden gekocht of verkocht, dividend stripping en ongeoorloofde marktmanipulatie niet waren toegestaan.
5.5.
AACB heeft vervolgens bij brief van 22 februari 2016 KIC c.s. en Saxon meegedeeld, kort samengevat, dat zij geen transacties accepteert die pre-arranged zijn, waarbij entiteiten van de Kirchberg-groep significante long- en short-posities in hetzelfde fonds aanhouden of met als enig doel dividend stripping. Deze instructies zijn volgens haar een herhaling van de instructies in de mail van 3 februari 2016 (zie 3.6). Voorts heeft AACB bij brief van
26 februari 2016 aan onder meer KIC c.s. en Saxon de GUA’s en GCS’s beëindigd per
29 februari 2016, waardoor KIC c.s. – tot de overeengekomen en door AACB bij brief van
26 februari 2016 bevestigde beëindiging van de MCA’s per 30 juni 2016 – niet langer automatische voorafgaande goedkeuring hadden van AACB, alleen konden handelen met execution brokers en alleen met voorafgaande afstemming en goedkeuring gebruik konden maken van de clearingdiensten van AACB. AACB heeft een en ander gedaan, terwijl door de overeenstemming tussen (de raadslieden van) partijen de handelsbeperkingen op 19 februari 2016 per direct waren opgeheven, zoals hiervoor overwogen. Uit de brief van 22 februari 2016 en de daaropvolgende brief van 26 februari 2016 van AACB vloeit een met deze afspraak strijdige handelsbeperking voort ten aanzien van alle (voorgenomen) transacties van KIC c.s. in de periode tot 30 juni 2016.
5.6.
Uit hetgeen hiervoor is overwogen volgt dat de primair gevorderde verklaring voor recht dat AACB toerekenbaar tekort is geschoten toewijsbaar is. KIC c.s. stellen, naar het hof begrijpt, dat zij, Saxon en Mainhattan door de handelsbeperking van AACB de 98 tot 30 juni 2016 reeds geplande transacties niet heeft kunnen uitvoeren, waardoor zij wanprestatie hebben gepleegd ten opzichte van hun wederpartijen, veelal grote financiële instellingen te Londen, hetgeen de reputatie van de Kirchberg-groep ernstig heeft beschadigd en het onmogelijk heeft gemaakt een nieuwe clearing bank te vinden. De mogelijkheid van schade is aldus voldoende aannemelijk gemaakt, anders dan AACB meent. Haar beroep van AACB op de exoneratie-clausules in de artikelen 15.1 en 16.3 van de MCA’s en haar weren inzake de geleden schade, onder meer dat causaal verband ontbreekt, de rechten door de betrokken entiteiten zijn verwerkt en dat schade aan niet-rechtmatige belangen niet voor vergoeding in aanmerking kan komen, zullen in de schadestaatprocedure aan de orde gesteld kunnen worden.
5.7.
De vorderingen jegens AAB zijn niet toewijsbaar. KIC c.s. hebben daartoe aangevoerd: “[h]et is thans standaard rechtspraak dat [AAB] als moeder ook verantwoordelijk kan worden gehouden voor het beleid van AACB.” Deze stelling is echter rechtens onjuist. KIC c.s. hebben geen feiten en omstandigheden aangevoerd die tot aansprakelijkheid van AAB voor het handelen van AACB kunnen leiden.
De stelling van KIC c.s. dat AAB haar zorgplicht jegens hen heeft geschonden door de belangen van hen niet in acht te nemen ten tijde van de opzegging en het opleggen van de handelsblokkades wordt wegens het ontbreken van nadere toelichting verworpen, reeds omdat AACB de hiervoor bedoelde handelsbeperking heeft opgelegd.
5.8.
Uit het voorgaande volgt dat grief 3 deels slaagt, het vonnis voor zover betreffende AACB zal worden vernietigd en de primaire vordering, overeenkomstig de daarvoor aangevoerde grondslag geherformuleerd door het hof, in zoverre zal worden toegewezen. Het vonnis voor zover betreffende AAB zal worden bekrachtigd. De andere grieven behoeven geen bespreking, omdat alleen grief 3 ziet op toewijzing van de vorderingen van KIC c.s. jegens AAB. Partijen hebben geen voldoende onderbouwde stellingen te bewijzen aan-
geboden, die, indien bewezen, tot een andere beslissing kunnen leiden.
AACB zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten in beide instanties. De proceskosten zullen worden vermeerderd met de wettelijke rente omdat de primaire gevorderde wettelijke handelsrente niet hierop ziet. KIC c.s. zullen in de kosten van AAB in beide instanties worden veroordeeld. Hierbij is in aanmerking genomen dat AAB c.s. door dezelfde advocaat bijgestaan worden en niet aannemelijk is dat de procedure voor zover betreffende AAB tot substantiële extra kosten voor AAB c.s. heeft geleid. Het hof stelt deze kosten als volgt vast.
Kosten eerste aanleg:
- explootkosten € 103,81
- griffierecht € 626,00
- salaris advocaat € 7.712,00 (tarief € 3.856, 2 punten)
totaal € 8.441,81
Kosten hoger beroep:
- explootkosten € 100,83
- griffierecht € 760,00
- salaris advocaat € 3.549,00 (tarief € 1.183, 3 punten)
totaal € 4.409,83
6. Beslissing
Het hof
6.1.
vernietigt het vonnis waarvan beroep, voor zover daarbij de vorderingen van KIC c.s. jegens AACB zijn afgewezen en KIC c.s. in de kosten van AAB c.s. zijn veroordeeld,
en in zoverre opnieuw rechtdoende:
6.2.
verklaart voor recht dat AACB toerekenbaar tekort is geschoten in haar verplichtingen die er toe strekten dat KIC c.s. hun handelsactiviteiten konden ontplooien overeenkomstig hetgeen was overeengekomen tussen partijen op 19 februari 2016, uit hoofde waarvan AACB schadeplichtig is jegens KIC c.s.;
6.3.
veroordeelt AACB tot vergoeding aan KIC c.s. van hun hierdoor geleden schade, nader op te maken bij staat;
6.4.
bekrachtigt het vonnis waarvan beroep voor het overige;
6.5.
veroordeelt AACB in de kosten van het geding in beide instanties, tot op heden aan de zijde van KIC c.s. vastgesteld op:
- € 8.441,81 voor de eerste aanleg,
- € 4.409,83 voor het hoger beroep,
te vermeerderen met de wettelijke rente, indien niet binnen veertien dagen na dit arrest aan de kostenveroordeling is voldaan;
6.6.
6.7.
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
6.8.
wijst af het meer of anders in hoger beroep gevorderde.
Dit arrest is gewezen door mrs. L. Alwin, J.W.M. Tromp en D.J. Oranje en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 23 januari 2024.
Uitspraak 26‑10‑2021
Inhoudsindicatie
Schorsing en hervatting ex artikelen 225-227 Rv. Tussenarrest. Ingeroepen schorsingsgronden zijn juist, zodat rechtsgeldig is geschorst en hervat. Zie ECLI:NL:GHAMS:2020:3244.
Partij(en)
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.274.947/01
zaak-/rolnummer rechtbank Amsterdam : C/13/651391 / HA ZA 18-731
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 26 oktober 2021
inzake
1. de vennootschap naar Luxemburgs recht
KINGSTONE INVESTMENTS S.A.R.L.,
gevestigd te Luxemburg, Luxemburg,
2. de vennootschap naar Duits recht
MAINHATTAN FINANCE & TRADING GMBH,
gevestigd te Frankfurt am Main, Duitsland,
3. de vennootschap naar Zwitsers recht
SFF TRADING SWITZERLAND AG,
gevestigd te Zürich, Zwitserland,
4. de vennootschap naar Luxemburgs recht
KIC SARL (voorheen KIRCHBERG TRADING S.A.R.L.),
gevestigd te Luxemburg, Luxemburg,
5. de vennootschap naar Duits recht
SAXON CAPITAL GMBH,
gevestigd te Frankfurt am Main, Duitsland,
appellanten,
advocaat: mr. T. de Waard te Amsterdam,
tegen
1. ABN AMRO BANK N.V.,
gevestigd te Amsterdam,,
2. ABN AMRO CLEARING BANK N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
geïntimeerden,
advocaat: mr. A.J. Haasjes te Amsterdam.
1. Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
Appellanten zullen hierna Kingstone, Mainhattan, SFF, KIC en Saxon (tezamen: Kingstone c.s.) worden genoemd. Geïntimeerden worden ABN AMRO Bank en ABN AMRO Clearing (tezamen: ABN AMRO c.s.) genoemd.
Voor het eerdere verloop van de procedure wordt verwezen naar het tussenarrest van 24 november 2020. Bij dat tussenarrest is een mondelinge behandeling gelast. Deze mondelinge behandeling heeft op 11 mei 2021 plaatsgevonden. Van de mondelinge behandeling is een proces-verbaal opgemaakt dat zich bij de stukken bevindt. Ook bevinden zich bij de stukken de pleitaantekeningen die mr. Y.A.Y. Sevink, advocaat te Amsterdam, namens ABN AMRO c.s. heeft overgelegd, alsmede de twee producties die Kingstone c.s. (bij akte van 4 mei 2021) nog in het geding hebben gebracht.
Kingstone c.s. hebben daarna een akte, met producties, genomen.
Vervolgens hebben ABN AMRO c.s. een antwoordakte genomen. Daarbij hebben zij met betrekking tot de schorsing en hervatting geconcludeerd tot referte, met veroordeling – uitvoerbaar bij voorraad – van Kingstone c.s. in de kosten met rente.
Ten slotte is weer arrest gevraagd.
2. Beoordeling
2.1.
In het tussenarrest van 24 november 2020 heeft het hof een mondelinge behandeling gelast om duidelijkheid te krijgen over de door Kingstone c.s. ingeroepen schorsingsgronden. Tijdens de mondelinge behandeling van 11 mei 2021 hebben ABN AMRO c.s. te kennen gegeven geen zelfstandig dragende bezwaren meer te hebben tegen de schorsingsgrond van de fusie, waarbij KIC de verkrijgende vennootschap is en Kingstone de verdwijnende vennootschap. De betekening op 8 mei 2020 van het exploot ‘betekening van een oorzaak van schorsing en hervatting van een rechtsgeding’ heeft weliswaar plaatsgevonden vóór de publicatie (op 16 juni 2020) waarbij de fusie derdenwerking kreeg, maar omdat ABN AMRO c.s. inmiddels met deze fusie bekend zijn, hebben zij ter zitting erkend geen zelfstandig belang meer te hebben bij handhaving van hun bezwaren tegen deze schorsingsgrond. Dit brengt het hof tot het oordeel dat thans vaststaat dat rechtsovergang als gevolg van de fusie heeft plaatsgevonden en dat de met betrekking tot Kingstone ingeroepen schorsingsgrond dus juist is.
2.2.
Het hof heeft, mede gelet op de nog bestaande bezwaren van ABN AMRO c.s., tijdens de mondelinge behandeling geconstateerd dat ondanks de door Kingstone c.s. bij die gelegenheid verstrekte inlichtingen over de gestelde cessies tussen Mainhattan en Saxon enerzijds en Kirchberg anderzijds daarover nog onvoldoende duidelijkheid bestaat. Kingstone c.s. zijn in de gelegenheid gesteld om bij akte alsnog duidelijkheid te verschaffen over de volgende punten:
(i) was [X] (hierna: [X] ) in hoedanigheid van Liquidator bevoegd om de cessieakten van 28 december 2018 namens Mainhattan en Saxon te ondertekenen (waarbij tevens van belang is wanneer de liquidatie van Mainhattan en Saxon is aangevangen)?
(ii) waren Mainhattan en Saxon naar Duits recht bevoegd om hun (gestelde) vorderingen op ABN AMRO c.s. te cederen op het moment dat zij in liquidatie verkeerden?
(iii) indien [X] in hoedanigheid van Liquidator niet bevoegd was tot cessie van de (gestelde) vorderingen van Mainhattan en Saxon op ABN AMRO c.s., zijn de cessies bevestigd door (een) daartoe wel bevoegde persoon (personen)?
2.3.
Vooropgesteld wordt dat op de gestelde cessies Duits recht van toepassing is. De cessieakten van 28 december 2018 bevatten immers geen rechtskeuzebeding, terwijl de cedenten, Mainhattan en Saxon, de vennootschappen die de kenmerkende prestatie verrichtten, op het tijdstip van het sluiten van de overeenkomsten hun hoofdbestuur in Duitsland hadden (artt. 3 en 4 van het Verdrag inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst).
2.4.
Uit de twee aandeelhoudersbesluiten van 28 december 2018 die Kingstone c.s. bij hun akte (als producties 9 en 10) hebben overgelegd, waarvan de inhoud op zichzelf niet door ABN AMRO c.s. wordt betwist, blijkt dat zowel Mainhattan als Saxon aan het eind van die dag zijn ontbonden met benoeming van [X] als vereffenaar (Liquidator). Dit betekent dat de liquidatie van Mainhatten en Saxon nog niet was aangevangen ten tijde van het ondertekenen van de cessieakten van 28 december 2018. Blijkens de als producties 7 en 8 bij genoemde akte overgelegde uittreksels uit het Duitse handelsregister van respectievelijk Mainhattan (d.d. 31 mei 2021) en Saxon (d.d. 29 mei 2021) was [X] vóór de liquidatie van Mainhattan en Saxon als enig bestuurder van die vennootschappen bevoegd om hen te vertegenwoordigen. Bij die stand van zaken moet [X] was dus (naar Duits recht) bevoegd om de cessieakten van 28 december 2018 namens Mainhattan en Saxon te ondertekenen. Dat op de betreffende cessieakten kennelijk per abuis wordt vermeld dat [X] die akten ondertekende in zijn hoedanigheid van vereffenaar, doet daaraan niet af; doorslaggevend is de werkelijke bedoeling van partijen en die was het sluiten van de overeenkomsten.
2.5.
Dit een en ander wordt bevestigd in de als productie 6 bij de akte van Kingstone c.s. overgelegde memo van Rechtsanwältin A. Praus (hierna: Praus) van
7 juni 2021, waarnaar Kingstone c.s. in die akte verwijzen ter onderbouwing van hun standpunt dat [X] bevoegd was. ABN AMRO c.s. onderkennen in hun antwoordakte dat daarmee antwoord lijkt te worden gegeven op de vragen over de vertegenwoordigingsbevoegdheid van [X] bij het aangaan van de cessieakten. Zij plaatsen daarbij wel de kanttekening dat Praus de antwoorden op de door het hof gestelde vragen heeft gegeven in de vorm van een memo en niet van een legal opinion letter. Naar het oordeel van het hof is evenwel slechts van belang dat het door Praus gegeven juridische oordeel/advies specifiek de onderhavige zaak betreft, ongeacht de vorm waarin dat is gegoten.
2.6.
In het licht van het voorgaande doet niet meer ter zake of [X] als vereffenaar bevoegd was om de cessieakten namens de vennootschappen te ondertekenen, al blijkt uit voornoemde stukken dat dit wel het geval was, en wat ten aanzien van de overige onder 2.2 opgenomen punten heeft te gelden.
2.7.
Hiermee bestaat naar het oordeel van het hof over de gestelde cessies voldoende duidelijkheid en kan worden vastgesteld dat ook deze rechtsovergangen hebben plaatsgevonden. Nu de ingeroepen schorsingsgrond met betrekking tot Mainhattan en Saxon eveneens juist is, moet de slotsom zijn dat door KIC c.s. rechtsgeldig is geschorst en ook rechtsgeldig is hervat.
2.8.
Het hof zal de zaak eerst, gelet op het bepaalde in artikel 227 lid 3 Rv, naar de rol verwijzen voor het opnieuw stellen van een advocaat door ABN AMRO c.s. Daarna zal aan KIC c.s. een termijn worden verleend voor het nemen van een memorie van grieven, nu het geding zich in die stand bevond op het moment dat de schorsing zich voordeed.
2.9.
Een oordeel over de kosten zal worden aangehouden tot het eindarrest.
3. Beslissing
Het hof:
verstaat dat het geschorste geding door KIC c.s. rechtsgeldig is hervat;
verwijst de zaak naar de rol van 9 november 2021 voor het opnieuw stellen van een advocaat door ABN AMRO c.s.;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. W.A.H. Melissen, J.M. de Jongh en M. Bijkerk en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 26 oktober 2021.
Uitspraak 24‑11‑2020
Inhoudsindicatie
Schorsing en hervatting ex artikelen 225-227 Rv. Tussenarrest. Op grond van beschikbare gegevens kan niet worden beoordeeld of geding op toereikende gronden is geschorst. Gelast mondelinge behandeling. ZIE ECLI:NL:GHAMS:2021:3252.
Partij(en)
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.274.947/01
zaak-/rolnummer rechtbank Amsterdam : C/13/651391 / HA ZA 18-731
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 24 november 2020
inzake
1. de vennootschap naar Luxemburgs recht
KINGSTONE INVESTMENTS SARL,
gevestigd te Luxemburg, Luxemburg,
2. de vennootschap naar Duits recht
MAINHATTAN FINANCE & TRADING GMBH,
gevestigd te Frankfurt am Main, Duitsland,
3. de vennootschap naar Zwitsers recht
SFF TRADING SWITZERLAND AG,
gevestigd te Zürich, Zwitserland,
4. de vennootschap naar Luxemburgs recht
KIRCHBERG TRADING SARL,
gevestigd te Luxemburg, Luxemburg,
5. de vennootschap naar Duits recht
SAXON CAPITAL GMBH,
gevestigd te Frankfurt am Main, Duitsland,
appellanten,
advocaat: mr. T. de Waard te Amsterdam,
tegen
1. ABN AMRO BANK N.V.,
gevestigd te Amsterdam,,
2. ABN AMRO CLEARING BANK N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
geïntimeerden,
advocaat: mr. A.J. Haasjes te Amsterdam.
1. Het geding in hoger beroep
Appellanten zullen hierna Kingstone, Mainhattan, SFF, Kirchberg en Saxon (tezamen: Kingstone c.s.) worden genoemd. Geïntimeerden worden ABN AMRO Bank en ABN AMRO Clearing (tezamen: ABN AMRO c.s.) genoemd.
Kingstone c.s. zijn bij dagvaarding van 8 januari 2020 in hoger beroep gekomen van het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 9 oktober 2019, dat onder bovengenoemd zaak-/rolnummer is gewezen tussen onder andere Kingstone c.s. als eiseressen en ABN AMRO c.s. als gedaagden.
Op 7 april 2020 hebben Kingstone c.s. een akte wijziging appellanten genomen, inhoudende, kort gezegd, dat Mainhattan en Saxon hun vorderingen hebben overgedragen aan Kirchberg, dat (onder andere) Kingstone is gefuseerd met Kirchberg en dat de naam van Kirchberg is gewijzigd in KIC S.à.r.l., zodat als appellanten overblijven KIC S.à.r.l. en SFF (hierna tezamen: KIC c.s.).
Bij rolbeslissing van 8 april 2020 heeft de rolraadsheer de akte wijziging appellanten aangemerkt als akte schorsing en hervatting ex artikel 225 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) en de zaak verwezen naar de rol voor akte uitlating schorsing en hervatting procedure aan de zijde van geïntimeerden.
KIC c.s. hebben bij H16-formulier van 1 mei 2020 meegedeeld dat de akte wijzing appellanten ten onrechte is aangemerkt als akte schorsing en hervatting. ABN AMRO c.s. hebben hiertegen bij H-formulier van 6 mei 2020 bezwaar gemaakt.
Bij rolbeslissing van 6 mei 2020 is beslist dat het hof geen aanleiding ziet om terug te komen van de rolbeslissing van 8 april 2020.
Vervolgens hebben ABN AMRO c.s. op 12 mei 2020 een antwoordakte, met producties, genomen. Daarin concluderen zij onder andere dat de akte wijziging appellanten nietig is voor wat betreft de hervatting van de procedure in de stand waarin die zich bevindt en dat de procedure geschorst dient te blijven totdat deugdelijk is gebleken dat de procedure kan worden hervat.
Eveneens op 12 mei 2020 hebben KIC c.s. een op 8 mei 2020 aan ABN AMRO c.s. betekend exploot “Betekening van een oorzaak schorsing en hervatting van een rechtsgeding” (hierna: het exploot van 8 mei 2020), met producties, overgelegd, waarbij ABN AMRO c.s. zijn opgeroepen om op 19 mei 2020 bij het hof te verschijnen.
ABN AMRO c.s. hebben bij e-mailbericht van 18 mei 2020 het hof verzocht om zich te mogen uitlaten over de gevolgen van het exploot van 8 mei 2020. KIC c.s. hebben bij e-mailbericht van 18 mei 2020 bezwaar gemaakt tegen dit verzoek. ABN AMRO c.s. hebben hierop gereageerd bij e-mailbericht van 19 mei 2020 en op dat bericht is op dezelfde datum per e-mail nog een reactie van KIC c.s. binnengekomen.
Op de rol van 19 mei 2020 hebben KIC c.s. de zaak doen dienen. Mr. T. de Waard, voornoemd, heeft zich gesteld voor KIC c.s.
ABN AMRO c.s. hebben bij H16-formulier van 3 juni 2020 het hof verzocht om naar aanleiding van (de uitkomst van onderzoek naar) het exploot een akte, met producties, te mogen nemen.
Bij rolbeslissing van 10 juni 2020 is de zaak verwezen naar de rol van 23 juni 2020 voor akte aan de zijde van geïntimeerden.
ABN AMRO c.s. hebben op 23 juni 2020 een akte, met producties, genomen. Daarin concluderen zij onder andere dat Kingstone nog steeds procespartij in deze procedure is, omdat geen sprake was van een geldige schorsingsgrond ten tijde van betekening van het exploot, dat het exploot nietig is voor wat betreft de hervatting van de procedure in de stand waarin die zich bevindt ten aanzien van de gestelde cessies en dat de procedure geschorst dient te blijven totdat deugdelijk is gebleken dat de procedure kan worden hervat.
Bij rolbeslissing van 23 juni 2020 is de zaak verwezen naar de rol van 7 juli 2020 voor akte uitlating producties aan de zijde van appellanten.
KIC c.s. hebben bij H16-formulier van 24 juni 2020 het hof bericht dat de rolbeslissing van 23 juni 2020 volgens hen op een misvatting berust en verzocht om in de gelegenheid te worden gesteld om op de akte van geïntimeerden te reageren.
Bij rolbeslissing van 24 juni 2020 is dit bezwaar verworpen.
KIC c.s. hebben op 7 juli 2020 een akte uitlating producties, tevens houdende overlegging productie, genomen.
Ten slotte is arrest gevraagd.
2. Beoordeling
2.1.
Het bestreden vonnis is gewezen tussen (onder andere) Kingstone c.s. als eiseressen en ABN AMRO c.s. als gedaagden. Kingstone c.s. zijn van dit vonnis in hoger beroep gekomen. Op de eerstdienende dag is door Kingstone c.s. een akte wijziging appellanten genomen. Over de gevolgen van deze akte en van het exploot dat KIC c.s. nadien hebben doen uitbrengen, is tussen partijen een geschil gerezen. De rolraadsheer heeft de zaak uiteindelijk verwezen naar de meervoudige kamer van het hof voor het nemen van een beslissing op de vraag of het geding rechtsgeldig is geschorst en hervat. Op de rol is aangetekend dat deze vraag bij wijze van incident is opgeworpen. Het hof zal deze vraag behandelen in het kader van de artikelen 225-227 Rv (schorsing en hervatting).
2.2.
In artikel 225, lid 1, sub c, Rv is als grond voor schorsing van het geding opgenomen het ophouden van de betrekkingen waarin een partij het geding voerde, hetzij ten gevolge van rechtsopvolging onder algemene titel op een ander, hetzij door een andere oorzaak. Het geding is in ieder geval geschorst door de betekening op 8 mei 2020 van de ingeroepen schorsingsgrond. Van die datum zal worden uitgegaan. Tussen partijen is in geschil of de schorsingsgrond terecht is ingeroepen, namelijk of de rechtsbetrekking waarin Mainhattan en Saxon het geding voerden is opgehouden door de cessies tussen hen en Kirchberg. Volgens ABN AMRO c.s. hebben KIC c.s. over deze (vermeende) cessies met de bij het exploot van 8 mei 2020 overgelegde akten van cessie van 28 december 2018 onvoldoende duidelijkheid verschaft. Verder is tussen partijen in geschil of door de fusie tussen (onder andere) Kingstone als verdwijnende entiteit en Kirchberg als verkrijgende entiteit de rechtsbetrekking waarin Kingstone het geding voerde, is opgehouden. ABN AMRO c.s. hebben in hun akte van 23 juni 2020 erkend dat de naamswijziging van Kirchberg in KIC inmiddels is doorgevoerd en dat KIC dus een bestaande vennootschap is. Zij betwisten evenwel dat ten tijde van de betekening van het exploot van 8 mei 2020 sprake was van een geldige schorsingsgrond ten aanzien van Kingstone, aangezien de voor derdenwerking van de fusie vereiste publicatie van de aandeelhoudersbesluiten van 8 mei 2020 pas op 16 juni 2020 heeft plaatsgevonden.
2.3.
Het hof constateert dat op basis van de thans beschikbare gegevens zoals die door partijen zijn verstrekt niet kan worden beoordeeld of het geding door KIC c.s. op toereikende gronden is geschorst. Daarom ziet het hof aanleiding om een mondelinge behandeling te gelasten waar de zaak met de betrokken partijen zal worden besproken. De zaak zal dan geheel of gedeeltelijk door een andere combinatie worden behandeld dan die onder dit arrest staat vermeld.
2.4
De zaak zal naar de rol worden verwezen voor opgave door partijen van hun verhinderdata en die van hun advocaten voor de komende vier maanden, waarna het hof de dag en het tijdstip van de mondelinge behandeling zal vaststellen. Overeenkomstig artikel 4.2 LPR dient vervolgens in viervoud het procesdossier te worden overgelegd. Bij gelegenheid van de mondelinge behandeling moeten alle voor de beoordeling relevante stukken in het geding zijn gebracht, zodat het hof in staat is deze ter zitting met partijen te bespreken en vervolgens een beslissing kan nemen over de rechtsgeldigheid van de schorsing en hervatting. Beslissend is of de ingeroepen schorsingsgrond juist is, dat wil zeggen dat de door KIC c.s. gestelde rechtsovergangen hebben plaatsgevonden. Is dat het geval, dan is rechtsgeldig geschorst en ook rechtsgeldig hervat. Zo niet, dan was de aanzegging bij het exploot ongeldig en zonder rechtsgevolg en zal op naam van de oorspronkelijke partijen worden voortgeprocedeerd. Relevante stukken dienen binnen de hierna vermelde termijn bij het hof te zijn ingediend.
3. Beslissing
Het hof:
verstaat dat het geding met ingang van 8 mei 2020 is geschorst;
gelast een mondelinge behandeling;
verwijst de zaak naar de rol van 8 december 2020 voor opgave door partijen van hun verhinderdagen en die van hun advocaten voor de maanden januari tot en met april 2021, waarna het hof de dag en het tijdstip van de mondelinge behandeling zal vaststellen, in welk geval behoudens klemmende redenen of overmacht geen uitstel van de mondelinge behandeling meer zal worden verleend;
bepaalt dat partijen, uiterlijk veertien dagen voor de datum van de mondelinge behandeling, afschriften van (nog niet in deze procedure overgelegde) stukken waarvan zij zich bij die gelegenheid wensen te bedienen, aan de griffie van het hof en aan de wederpartij doen toekomen;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. R.J.M. Smit, J.W. Hoekzema en A.R. Sturhoofd en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 24 november 2020.