Einde inhoudsopgave
Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Staat Israël tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en naar het vermogen
Artikel 26 Vermijding van dubbele belasting
Geldend
Geldend vanaf 09-09-1974
- Bronpublicatie:
02-07-1973, Trb. 1974, 39 (uitgifte: 18-03-1974, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
09-09-1974
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-10-1974, Trb. 1974, 193 (uitgifte: 01-01-1974, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal belastingrecht (V)
Internationaal belastingrecht / Voorkoming van dubbele belasting
Internationaal belastingrecht / Belastingverdragen
A
1.
Nederland is bevoegd bij het heffen van belasting van zijn inwoners in de grondslag waarnaar de belasting wordt geheven, de bestanddelen van het inkomen of het vermogen te begrijpen die overeenkomstig de bepalingen van deze Overeenkomst in Israël mogen worden belast.
2.
Onder voorbehoud van de toepassing van de bepalingen betreffende de verliescompensatie in de eenzijdige voorschriften tot het vermijden van dubbele belasting, verleent Nederland een vermindering op het overeenkomstig het eerste lid van dit artikel berekende belastingbedrag. Deze vermindering is gelijk aan dat gedeelte van het belastingbedrag dat tot dat belastingbedrag in dezelfde verhouding staat, als het gedeelte van het inkomen of het vermogen dat in de in het eerste lid van dit artikel bedoelde grondslag is begrepen en dat volgens de artikelen 7, 8, 11, zesde lid, 12, vijfde lid, 13, vijfde lid, 15, eerste en tweede lid, 16, eerste lid, 17, eerste lid, 18, eerste lid, 19, 21 en 25, eerste en tweede lid, van de Overeenkomst in Israël mag worden belast, staat tot het bedrag van het gehele inkomen of vermogen dat de in het eerste lid van dit artikel bedoelde grondslag vormt.
3.
Nederland verleent voorts een vermindering op de overeenkomstig de voorgaande leden van dit artikel berekende Nederlandse belasting met betrekking tot de bestanddelen van het inkomen die volgens de artikelen 11, tweede lid, 12, tweede lid, 13, tweede lid, en 17, derde lid, in Israël mogen worden belast en die in de in het eerste lid van dit artikel bedoelde grondslag zijn begrepen. Het bedrag van deze vermindering is het laagste van de volgende bedragen:
- a)
het bedrag dat gelijk is aan de in Israël geheven belasting;
- b)
het bedrag van de Nederlandse belasting dat tot het overeenkomstig het eerste lid van dit artikel berekende belastingbedrag in dezelfde verhouding staat, als het bedrag van de genoemde bestanddelen van het inkomen staat tot het bedrag van het inkomen dat de in het eerste lid van dit artikel bedoelde grondslag vormt.
4.
Indien als gevolg van een op grond van de bepalingen van de Israëlische wetgeving ter bevordering van investeringen in Israël verleende tegemoetkoming, de in feite geheven Israëlische belasting op dividenden betaald door een lichaam dat inwoner is van Israël of op uit Israël afkomstige interest, minder bedraagt dan de belasting die Israël ingevolge artikel 11, tweede lid, onderscheidenlijk artikel 12, tweede lid, mag heffen, wordt het bedrag dat gelijk is aan de in Israël over die bestanddelen van het inkomen geheven belasting als bedoeld in het derde lid, letter a), geacht te zijn:
- a)
met betrekking tot dividenden betaald door een lichaam dat inwoner is van Israël: 15 percent van het bedrag van de dividenden;
- b)
met betrekking tot uit Israël afkomstige interest die wordt betaald aan een bank of een financiële instelling: een bedrag dat gelijk is aan het belastingbedrag dat Israël daarover in feite heeft geheven, vermeerderd met tweemaal het verschil tussen dit bedrag en 10 percent van het bedrag van de interest, met dien verstande dat de vermindering 15 percent van het bedrag van deze interest niet mag overschrijden;
- c)
met betrekking tot andere uit Israël afkomstige interest: 15 percent van het bedrag van de interest.
5.
Het bedrag dat gelijk is aan de in Israël over uit Israël afkomstige royalty's geheven belasting als bedoeld in het derde lid, letter a), wordt geacht 10 percent van het bedrag van de royalty's te bedragen.
B
1.
Indien een inwoner van Israël inkomen verkrijgt dat overeenkomstig de bepalingen van deze Overeenkomst in Nederland mag worden belast, verleent Israël, behoudens in het geval bedoeld in artikel 15, vijfde lid, en met inachtneming van de bepalingen van zijn eigen wetgeving, een vermindering op de belasting over dat inkomen tot een bedrag dat gelijk is aan de daarover in Nederland betaalde belasting. Deze vermindering overschrijdt evenwel niet dat deel van de belasting, zoals deze berekend is vóór het verlenen van de vermindering, dat aan het inkomen dat in Nederland mag worden belast kan worden toegerekend.
2.
Dividenden betaald door een lichaam dat inwoner is van Nederland aan een lichaam dat inwoner is van Israël en dat ten minste 25 percent bezit van het totale aantal stemmen in het lichaam dat de dividenden betaalt, worden evenwel in Israël niet in de grondslag van de belasting begrepen voorzover deze dividenden ingevolge de Israëlische belastingwetgeving niet in de grondslag van de belasting zouden zijn begrepen, indien beide lichamen inwoner van Israël zouden zijn geweest.
C.
Indien een inwoner van een van de Staten voordelen verkrijgt die volgens artikel 15, vijfde lid, in de andere Staat mogen worden belast, verleent die andere Staat een vermindering op zijn belasting over deze voordelen tot een bedrag dat gelijk is aan de belasting die in de eerstbedoelde Staat over die voordelen is geheven.