Einde inhoudsopgave
Regeling verkrijging en verlies Nederlanderschap
Artikel 7
Geldend
Geldend vanaf 01-10-2010
- Bronpublicatie:
21-09-2010, Stcrt. 2010, 15215 (uitgifte: 30-09-2010, regelingnummer: 5666917/10)
- Inwerkingtreding
01-10-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-09-2010, Stcrt. 2010, 15215 (uitgifte: 30-09-2010, regelingnummer: 5666917/10)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht / Algemeen
Vreemdelingenrecht / Bijzondere onderwerpen
Staatsrecht / Nationaliteitsrecht
1.
Het voornemen tot een besluit tot intrekking van het Nederlanderschap als bedoeld in artikel 14, tweede lid, van de Rijkswet wordt ter beoordeling voorgelegd door het hoofd van de Immigratie- en Naturalisatiedienst aan de Minister.
2.
Onder rechtstreeks betrokken persoon als bedoeld in artikel 66, vijfde lid, Besluit verkrijging en verlies Nederlanderschap wordt eveneens verstaan, voor zover zij daarbij een rechtstreeks belang hebben, degene die met de persoon op wie het voornemen tot intrekking rechtstreeks betrekking heeft, een duurzame relatie heeft en bij hem duurzaam inwonend is, als ook de bij deze persoon inwonende minderjarige stiefkinderen.