TPWS 2019/29
Verenigbaarheid betrekken niet verschaffen aannemelijke verklaring met art. 6.2 EVRM en art. 6 EU-Richtlijn 2016/343/EU
HR 29-01-2019, ECLI:NL:HR:2019:97
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
29 januari 2019
- Zaaknummer
17/06060
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Materieel strafrecht (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:97, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 29‑01‑2019
ECLI:NL:PHR:2018:1329, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 27‑11‑2018
Essentie
Verenigbaarheid betrekken niet verschaffen aannemelijke verklaring met art. 6.2 EVRM en art. 6 EU-Richtlijn 2016/343/EU
Uitspraak
Aantekening redactie
Het groeiende belang van de procesopstelling en het (gebruikmaken van) het zwijgrecht in het strafrecht de laatste tijd is een relevante en opvallende ontwikkeling.1 Bekend was natuurlijk reeds het uitgangspunt dat aan het enkele voorhanden hebben van gestolen goederen niet zonder meer de conclusie kan worden verbonden dat de betrokkene die goederen ook heeft gestolen, maar dat bij de beoordeling van de betekenis die aan dat voorhanden hebben moet worden gehecht wel degelijk een rol kan spelen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.