HR, 26-03-2013, nr. 12/01709 J
ECLI:NL:HR:2013:BZ5404
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
26-03-2013
- Zaaknummer
12/01709 J
- LJN
BZ5404
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Materieel strafrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2013:BZ5404, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 26‑03‑2013; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:BZ5404
ECLI:NL:PHR:2013:BZ5404, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 29‑01‑2013
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2013:BZ5404
- Vindplaatsen
SR-Updates.nl 2013-0141
Uitspraak 26‑03‑2013
Inhoudsindicatie
Jeugdzaak. 1. Uit art. 77h.1.b Sr vloeit voort dat het Hof ten onrechte voor de bewezenverklaarde overtredingen telkens de straf van jeugddetentie heeft opgelegd. 2. O.a.h.v. ’s Hofs oordeel dat het ongecontroleerde bezit van de motorscooter in strijd is met de wet is niet z.m. begrijpelijk.
26 maart 2013
Strafkamer
nr. S 12/01709 J
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem, van 9 maart 2012, nummer 21/002724-10, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1992.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. B.P. de Boer, advocaat te Haarlem, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Vellinga heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest wat betreft de strafoplegging en in zoverre tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof dan wel verwijzing naar een aangrenzend hof teneinde op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan en met verwerping van het beroep voor het overige.
2. Beoordeling van het eerste middel
2.1. Het middel klaagt dat het Hof in strijd met art. 77h, eerste lid, Sr, voor elke bewezenverklaarde overtreding telkens de straf van jeugddetentie heeft opgelegd.
2.2. Het Hof heeft de verdachte ter zake 1. "overtreding van artikel 110 van de Wegenverkeerswet 1994", 2. "als bestuurder van een motorrijtuig daarmede op een weg rijden zonder dat er voor dat motorrijtuig een verzekering overeenkomstig de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen is gesloten en in stand gehouden" en 3. "overtreding van artikel 36 eerste lid van de Wegenverkeerswet" telkens veroordeeld tot jeugddetentie voor de duur van drie dagen. Ingevolge art. 178 in verbinding met art. 177 Wegenverkeerswet 1994 zijn deze ten laste van de verdachte bewezenverklaarde feiten overtredingen.
2.3. Blijkens de strafoplegging en de vermelde wetsartikelen heeft het Hof toepassing gegeven aan art. 77a Sr. Het op de onderhavige strafzaak van toepassing zijnde art. 77h, eerste lid, Sr luidt als volgt:
"De hoofdstraffen zijn:
a. in geval van misdrijf: jeugddetentie, taakstraf of geldboete;
b. in geval van overtreding: taakstraf of geldboete."
2.4. Uit art. 77h, eerste lid aanhef en onder b, Sr vloeit voort dat het Hof ten onrechte voor de bewezenverklaarde overtredingen telkens de straf van jeugddetentie heeft opgelegd. Het bestreden vonnis kan wat betreft de strafoplegging dus niet in stand blijven.
2.5. Het middel is terecht voorgesteld.
3. Beoordeling van het derde middel
3.1. Het middel komt op tegen 's Hofs beslissing tot onttrekking aan het verkeer van een motorscooter.
3.2. De bestreden uitspraak houdt dienaangaande het volgende in:
"De onttrekking aan het verkeer wordt bevolen omdat de feiten met betrekking tot dit voorwerp zijn begaan en het ongecontroleerd bezit ervan in strijd is met de wet."
3.3. Het oordeel van het Hof dat het ongecontroleerde bezit van de motorscooter in strijd is met de wet is niet zonder meer begrijpelijk. Het middel klaagt daarover terecht, zodat het bestreden arrest ook in zoverre niet in stand kan blijven.
4. Slotsom
Nu de Hoge Raad geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat het tweede middel geen bespreking behoeft, en als volgt moet worden beslist.
5. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak doch uitsluitend wat betreft de strafoplegging en voor zover daarbij de onttrekking aan het verkeer is uitgesproken van de inbeslaggenomen motorscooter;
verwijst de zaak naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, opdat de zaak in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan;
verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en W.F. Groos, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken op 26 maart 2013.
Conclusie 29‑01‑2013
Inhoudsindicatie
Jeugdzaak. 1. Uit art. 77h.1.b Sr vloeit voort dat het Hof ten onrechte voor de bewezenverklaarde overtredingen telkens de straf van jeugddetentie heeft opgelegd. 2. O.a.h.v. ’s Hofs oordeel dat het ongecontroleerde bezit van de motorscooter in strijd is met de wet is niet z.m. begrijpelijk.
12/01709 J
Mr. Vellinga
Zitting: 29 januari 2013
Conclusie inzake:
[Verdachte]
1. Verdachte is door het Gerechtshof te Arnhem wegens 1. "Overtreding van artikel 110 van de Wegenverkeerswet 1994", 2. "als bestuurder van een motorrijtuig daarmede op een weg rijden zonder dat er voor dat motorrijtuig een verzekering overeenkomstig de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen is gesloten en in stand gehouden" en 3. "Overtreding van artikel 36 eerste lid van de Wegenverkeerswet 1994" veroordeeld tot telkens drie dagen jeugddetentie. Voorts heeft het Hof de onttrekking aan het verkeer bevolen van een motorscooter.
2. Namens verdachte heeft mr. B.P. de Boer, advocaat te Haarlem, drie middelen van cassatie voorgesteld.
4. Gelet op het bepaalde in art. 77h Sr is het middel terecht voorgedragen.
5. Het middel slaagt.
6. Het tweede middel klaagt dat anders dan het Hof bij de motivering van de opgelegde vrijheidsstraffen in het bijzonder in aanmerking heeft genomen, niet uit het uittreksel uit de justitiële documentatie blijkt, dat verdachte reeds verschillende keren voor soortgelijke feiten is veroordeeld.
7. Bij de stukken, die de griffier van het Hof op de voet van het bepaalde in art. 434 lid 1 Sv aan de griffier van de Hoge Raad heeft doen toekomen, bevindt zich een uittreksel uit de justitiële documentatie van 23 februari 2012. Uit dit uittreksel blijkt wel dat de verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld wegens vermogensmisdrijven, maar niet dat hij ten tijde van de bewezenverklaarde feiten reeds eerder onherroepelijk was veroordeeld wegens feiten soortgelijk aan de bewezenverklaarde overtredingen.
8. Het middel slaagt.
9. Het derde middel klaagt over de ontoereikendheid van de motivering van de onttrekking aan het verkeer.
10. Het Hof heeft aan de onttrekking aan het verkeer van de motorscooter ten grondslag gelegd, dat dat de feiten met betrekking tot dit voorwerp zijn begaan en het ongecontroleerd bezit ervan in strijd is met de wet. Bij gebreke van een nadere motivering valt niet in te zien waarom het bezit van de onderhavige motorscooter in strijd is met de wet. Weliswaar ontbrak op de onderhavige motorscooter het kenteken, maar het bezit van een motorscooter zonder kenteken is niet in strijd met de wet. Ik wijs op het bepaalde in art. 36 lid 1 WVW1994, kort gezegd inhoudende dat voor een motorrijtuig (pas) een kenteken dient te zijn opgegeven indien het zich op de weg bevindt.
11. Het middel slaagt.
12. Ambtshalve heb ik geen gronden aangetroffen waarop het bestreden arrest zou dienen te worden vernietigd.
13. Deze conclusie strekt tot vernietiging van het bestreden arrest voor wat betreft de strafoplegging, en in zoverre tot terugwijzing van de zaak naar het Hof dan wel verwijzing van de zaak naar een aangrenzend Hof teneinde op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan, met verwerping van het beroep voor het overige.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG