Einde inhoudsopgave
Reïntegratiebesluit
Artikel 16 Hoogte van de loonsuppletie
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2015
- Bronpublicatie:
06-10-2014, Stb. 2014, 348 (uitgifte: 14-10-2014, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2015
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
06-10-2014, Stb. 2014, 348 (uitgifte: 14-10-2014, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid algemeen / Algemeen
Sociale zekerheid re-integratie / Algemeen
1.
De hoogte van de loonsuppletie, bedoeld in artikel 65c van de WAO, artikel 67a van de WAZ en de artikelen 2:25 en 3:67 van de Wajong, bedraagt:
- a.
gedurende het eerste jaar 100%,
- b.
gedurende het tweede jaar 75%,
- c.
gedurende het derde jaar 50% en
- d.
gedurende het vierde jaar 25%
van het verschil tussen het bedrag van de arbeidsongeschiktheidsuitkering die zou worden verkregen indien de resterende verdiencapaciteit per uur bezien zou worden verlaagd tot het feitelijk door betrokkene per uur verdiende loon en het bedrag van de feitelijke arbeidsongeschiktheidsuitkering, met dien verstande dat de loonsuppletie niet meer bedraagt dan 20% van zijn resterende verdiencapaciteit.
2.
Indien betrokkene in de dienstbetrekking waarvoor loonsuppletie wordt verstrekt minder uren werkt dan waartoe hij bij de vaststelling van de mate van arbeidsongeschiktheid in staat wordt geacht, wordt het bedrag van de loonsuppletie vermenigvuldigd met een breuk waarvan de teller wordt gevormd door het aantal uren waarin in deze dienstbetrekking arbeid wordt verricht en de noemer door het aantal uren waarop de resterende verdiencapaciteit is gebaseerd.
3.
De loonsuppletie bedraagt tezamen met de arbeidsongeschiktheidsuitkering, het loon en, indien van toepassing,
- a.
het inkomen uit bedrijf of beroep,
- b.
de inkomenssuppletie, bedoeld in artikel 17,
- c.
een uitkering op grond van de Ziektewet of een daarmee naar aard en strekking overeenkomende uitkering,
- d.
een uitkering op grond van de Werkloosheidswet of een daarmee naar aard en strekking overeenkomende uitkering,
- e.
een uitkering op grond van hoofdstuk 3, afdeling 2, van de Wet arbeid en zorg, of
- f.
een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen,
niet meer dan het voor betrokkene vastgestelde maatmaninkomen, bedoeld in artikel 6 van het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten.