NJB 2023/998
Omzetbelasting. Boeterecht. Beoordelingsmoment. 8:42-stukken. Omstandigheden die niet leiden tot opzet.
HR 31-03-2023, ECLI:NL:HR:2023:492
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
31 maart 2023
- Magistraten
Mrs. Van Hilten, Punt, Feteris, Faase, Van Eijsden
- Zaaknummer
21/01297
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen (V)
- Brondocumenten
Beroepschrift, Hoge Raad, 31‑03‑2023
ECLI:NL:HR:2023:492, Uitspraak, Hoge Raad, 31‑03‑2023
ECLI:NL:PHR:2022:67, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 27‑01‑2022
- Wetingang
(artikel 67f AWR)
Essentie
Omzetbelasting. Boeterecht. Beoordelingsmoment. 8:42-stukken. Omstandigheden die niet leiden tot opzet.
Uitspraak
Hoge Raad, onder meer:
Zaakstukken en boeterecht.
‘2.1.1
Belanghebbende is – in elk geval tot 29 juni 2012 – een fiscale eenheid als bedoeld in artikel 7, lid 4, van de Wet op de omzetbelasting 1968. Die eenheid wordt gevormd door twee besloten vennootschappen (hierna: de Holding respectievelijk de Dochter). In de jaren 2014 en 2015 zijn op naam van belanghebbende maandelijks aangiften voor de omzetbelasting gedaan.
(…)
2.1.3
(…) Naar aanleiding van de uitkomsten van het boekenonderzoek heeft de Inspecteur belanghebbende op 27 september 2018 een naheffingsaanslag in ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.