BA 2015/164
Intrekking van wapenverlof, recht van eigendom, onteigening; beoordeling ex nunc in administratief beroep, juiste omzetting van Europese richtlijn in nationaal recht
ABRvS 20-05-2015, ECLI:NL:RVS:2015:1597
- Instantie
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
- Datum
20 mei 2015
- Zaaknummer
201406582/1/A3
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
EU-recht / Algemeen
Bestuursrecht algemeen / Algemene beginselen van behoorlijk bestuur
Staatsrecht / Grondrechten
Bestuursprocesrecht / Administratief beroep
Bestuursprocesrecht / Algemeen
Staatsrecht / Rechtspraak
Bestuursprocesrecht / Beroep
- Brondocumenten
ECLI:NL:RVS:2015:1597, Uitspraak, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 20‑05‑2015
- Wetingang
Art. 1 Protocol bij Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (Protocol EVRM); art. 34 Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) art. 3 en 5 Richtlijn nr. 91/477/EEG inzake de controle op de verwerving en het voorhanden hebben van wapens; art. 14 lid 1 Grondwet; art. 7 lid 2, 26 lid 1 en 2, 28 lid 1 en 2 en 38 lid 2 Wet wapens en munitie (Wwm)
Essentie
Intrekking van wapenverlof, recht van eigendom, onteigening; beoordeling ex nunc in administratief beroep, juiste omzetting van Europese richtlijn in nationaal recht
Samenvatting
Een bestuursorgaan, beslissend in administratief beroep, dient in beginsel nieuwe feiten en omstandigheden in de beoordeling te betrekken. Voorts staat niets eraan in de weg dat de minister in administratief beroep de motivering van het besluit van de korpschef aanvult. De [in art. 7 Wwm] neergelegde bevoegdheid tot intrekking [van een wapenverlof] strekt ter bescherming van de veiligheid van de samenleving. Als het verlof bij nader inzien, gelet op de bescherming van de veiligheid ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.