Uitvoeringsbesluit Algemene wet inzake rijksbelastingen 1964
Artikel 1
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2011. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 10-10-2010
- Bronpublicatie:
23-12-2010, Stb. 2010, 885 (uitgifte: 30-12-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2011, terugwerkend tot: 10-10-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-12-2010, Stb. 2010, 885 (uitgifte: 30-12-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Fiscaal bestuursrecht / Woon- en vestigingsplaats
1.
De zelfstandige binnenschipper is gehouden woonplaats te kiezen in Nederland, tenzij hij:
- a.
in Nederland een vaste woonplaats heeft;
- b.
niet in Nederland woont en niet als binnenschipper een binnenlandse onderneming drijft.
2.
Het lid van de bemanning van een binnenschip — daaronder begrepen de niet-zelfstandige binnenschipper — is bevoegd, en op vordering van de inspecteur gehouden, woonplaats te kiezen in Nederland. Indien hij geen woonplaats heeft gekozen, wordt hij geacht woonplaats te hebben op de vaste woonplaats of de gekozen woonplaats van zijn inhoudingsplichtige. Het vorenstaande geldt niet indien:
- a.
hij in Nederland een vaste woonplaats heeft;
- b.
hij niet in Nederland woont en niet als binnenschipper in Nederland een dienstbetrekking vervult.
3.
De stukken betreffende de heffing en de invordering van belasting kunnen worden gezonden en betekend aan de gekozen woonplaats.