Einde inhoudsopgave
Belasting fiscale beleggingsinstelling 2024
6.1.2 Te lage uitdeling in verband met afwezigheid vrije reserves
Geldend
Geldend vanaf 11-06-2024
- Bronpublicatie:
22-05-2024, Stcrt. 2024, 17312 (uitgifte: 10-06-2024, regelingnummer: 2024-11642)
- Inwerkingtreding
11-06-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-05-2024, Stcrt. 2024, 17312 (uitgifte: 10-06-2024, regelingnummer: 2024-11642)
- Vakgebied(en)
Dividendbelasting / Heffingswijze
Dividendbelasting / Voorwerp van belasting
Vennootschapsbelasting / Beleggingsinstelling
Het kan voorkomen dat positieve beleggingsresultaten worden behaald die tot een uitdelingsverplichting leiden (zoals de ontvangst van dividenden, huur en rente), maar dat daarnaast (grote) vermogensverliezen worden geleden. De uitdelingsverplichting kan dan groter zijn dan het volgens Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek bepaalde eigen vermogen verminderd met de reserves die krachtens de wet of de statuten moeten worden aangehouden. De uitdelingsverplichting dwingt dan tot een dividend dat groter is dan de zogenoemde vrije reserves. Dit acht ik ongewenst.
Voor de volledigheid merk ik op dat de voor deze situatie (in 6.1.3.) opgenomen goedkeuring (mede) ongewijzigde voortzetting beoogt van de in een vorige versie van dit besluit opgenomen goedkeuring met betrekking tot het zogenoemde civielrechtelijke dividendmaximum van artikel 216 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. Met ingang van 1 oktober 2012 is dit artikel zodanig gewijzigd dat onder omstandigheden uitdeling ook mogelijk is zonder vrije reserves, tenzij – kort gezegd – het bestuur vindt dat de vennootschap daarna haar opeisbare schulden niet zal kunnen betalen. Mede om te voorkomen dat de Belastingdienst bij afwezigheid van vrije reserves moet beoordelen of de betalingscapaciteit toch uitdeling toestaat, heb ik besloten om voor de onderhavige goedkeuring aan te blijven sluiten bij de afwezigheid van zogenoemde vrije reserves en heb ik de goedkeuring aangepast zoals hierboven vermeld.