Einde inhoudsopgave
Inkomstenbesluit militairen
Artikel 19 Schorsing
Geldend
Geldend vanaf 02-08-2006. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 05-09-2005
- Bronpublicatie:
03-07-2006, Stb. 2006, 353 (uitgifte: 01-01-2006, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
02-08-2006, terugwerkend tot: 05-09-2005
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
03-07-2006, Stb. 2006, 353 (uitgifte: 01-01-2006, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Ambtenarenrecht / Arbeidsvoorwaarden
Arbeidsrecht / Bijzondere onderwerpen arbeidsrecht
1.
Bij de militair die ingevolge artikel 34, eerste lid, dan wel ingevolge artikel 34, tweede lid, onderdeel a of b, van het Algemeen militair ambtenarenreglement is geschorst, wordt door de commandant voor de duur van die schorsing eenderde gedeelte ingehouden van de inkomsten, tenzij het hoofd defensieonderdeel bepaalt dat geen inhouding zal plaatsvinden.
2.
In geval een schorsing als bedoeld in het eerste lid, langer duurt dan zes weken, kan het hoofd defensieonderdeel bepalen dat gedurende die verdere duur van die schorsing een verdere inhouding plaatsvindt tot het volle bedrag der inkomsten. Bij de afweging omtrent de hoogte van de inhouding wordt de financiële positie van de militair in de beschouwing betrokken.
3.
Bij de militair die ingevolge artikel 34, tweede lid, onder c, van het Algemeen militair ambtenarenreglement is geschorst, vindt geen inhouding van inkomsten plaats.
4.
De ingehouden inkomsten kunnen alsnog geheel of gedeeltelijk aan de militair worden uitbetaald, indien een schorsing als bedoeld in artikel 34, tweede lid, onderdeel a of b, van het Algemeen militair ambtenarenreglement niet wordt gevolgd door een veroordeling tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf, een vrijheidsbenemende maatregel of ontslag uit de militaire dienst. Op de aldus uit te keren inkomsten worden in mindering gebracht de inkomsten, welke de militair sedert de schorsing heeft genoten uit arbeid, die hij als gevolg van de schorsing heeft kunnen verrichten, tenzij zulks, naar het oordeel van het hoofd defensieonderdeel, onredelijk of onbillijk is.