NJ 2012/279
Samenweefsel van verdichtsels. Steunbewijs.
HR 15-11-2011, ECLI:NL:HR:2011:BQ8600, m.nt. J.M. Reijntjes
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
15 november 2011
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, W.A.M. van Schendel, W.F. Groos, M.A. Loth, Y. Buruma
- Zaaknummer
09/04624
- Conclusie
A-G Aben
- Noot
J.M. Reijntjes
- LJN
BQ8600
- JCDI
JCDI:ADS96711:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2011:BQ8600, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 15‑11‑2011
ECLI:NL:PHR:2011:BQ8600, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 07‑06‑2011
- Wetingang
Sr art. 326; Sv art. 342 lid 2
Essentie
1. Voor het antwoord op de vraag of uit door een verdachte gebezigde leugenachtige mededelingen kan worden afgeleid dat het slachtoffer door een samenweefsel van verdichtsels werd bewogen tot afgifte van een goed, tot het verlenen van een dienst, tot het ter beschikking stellen van gegevens, tot het aangaan van een schuld of tot het teniet doen van een inschuld als bedoeld in art. 326 Sr, komt het aan op alle omstandigheden van het geval. Tot die omstandigheden behoren de vertrouwenwekkende aard, het aantal en de indringendheid van de (geheel of gedeeltelijk) onware mededelingen in hun onderlinge ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.