NJB 2016/203
Uiterste wilsbeschikking. Onmogelijk te vervullen voorwaarde of last. HR: Het hof heeft miskend dat de vraag of sprake is van een onmogelijk te vervullen voorwaarde of last als bedoeld in art. 4:45 lid 1 BW, dient te worden beoordeeld naar het tijdstip van overlijden van de erflater.
HR 15-01-2016, ECLI:NL:HR:2016:46
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
15 januari 2016
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, C.A. Streefkerk, A.H.T. Heisterkamp, G. de Groot, T.H. Tanja-van den Broek
- Zaaknummer
14/03817
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Erfrecht / Testamenten
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:46, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 15‑01‑2016
ECLI:NL:PHR:2015:2211, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 30‑10‑2015
Beroepschrift, Hoge Raad, 24‑07‑2014
- Wetingang
Essentie
Uiterste wilsbeschikking. Onmogelijk te vervullen voorwaarde of last. HR: Het hof heeft miskend dat de vraag of sprake is van een onmogelijk te vervullen voorwaarde of last als bedoeld in art. 4:45 lid 1 BW, dient te worden beoordeeld naar het tijdstip van overlijden van de erflater.
Partij(en)
De dochter, adv. mr. K. Aantjes, vs. de moeder, adv. mr. M.A.J.G. Janssen.
Uitspraak
Feiten en procesverloop
In 1976 heeft de erflater (de vader) een uiterste wilsbeschikking opgemaakt waarin hij zijn erfgenamen bij versterf tot enig erfgenamen heeft benoemd en op de voet van het destijds geldende art. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.