NJB 2022/2804:Ontvankelijkheid vordering benadeelde partij ingeval deze onder beschermingsbewind staat: uit de art. 1:431 lid 1, 1:438 en 1:441 lid 1 BW en art. 51c leden 1 t/m 3, 51f leden 1 en 4 en 361 lid 3 Sv, volgt dat ingeval de goederen van een meerderjarige onder bewind zijn gesteld, deze persoon zich niet zelfstandig of via haar advocaat als benadeelde partij kan voegen in het strafproces, maar dat zij in rechte moet worden vertegenwoordigd door haar bewindvoerder, die zich desgewenst overeenkomstig art. 51c lid 3 Sv ter terechtzitting weer kan laten vertegenwoordigen door een advocaat. Echter, wanneer de benadeelde partij ten onrechte niet is vertegenwoordigd door haar bewindvoerder, brengen de beginselen van een behoorlijke procesorde mee dat zij niet op die grond niet-ontvankelijk wordt verklaard in haar vordering, dan nadat haar door het openbaar ministerie dan wel door de rechter de gelegenheid is geboden dat verzuim te herstellen en die gelegenheid niet is benut