Einde inhoudsopgave
Wet gemeenschappelijke regelingen
Artikel 25 [Bestuurscommissies]
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2021
- Bronpublicatie:
01-07-2020, Stb. 2020, 262 (uitgifte: 17-07-2020, kamerstukken: 35218)
- Inwerkingtreding
01-07-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
01-04-2021, Stb. 2021, 176 (uitgifte: 09-04-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Verkeer en Waterstaat
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Algemeen
Staatsrecht / Bestuur
Staatsrecht / Decentralisatie
1.
Het algemeen bestuur van het openbaar lichaam kan commissies instellen met het oog op de behartiging van bepaalde belangen indien de regeling in deze mogelijkheid voorziet. Het algemeen bestuur regelt de bevoegdheden en de samenstelling. Artikel 22 van de Gemeentewet, de artikelen 21, 23, eerste en tweede lid, van deze wet en artikel 19 van de Bekendmakingswet zijn van overeenkomstige toepassing.
2.
Het algemeen bestuur gaat niet over tot het instellen van een commissie als bedoeld in het eerste lid dan nadat de raden van de deelnemende gemeenten van dit voornemen op de hoogte zijn gesteld en in de gelegenheid zijn gesteld hun wensen en bedenkingen ter kennis van het algemeen bestuur te brengen.
3.
Het algemeen bestuur kan aan een commissie als bedoeld in het eerste lid bevoegdheden van het algemeen bestuur en van het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam overdragen, tenzij de aard van de bevoegdheid zich daartegen verzet. Het algemeen bestuur kan in ieder geval niet overdragen de bevoegdheid tot:
- a.
het vaststellen van de begroting of van de jaarrekening, bedoeld in artikel 34;
- b.
het heffen van rechten, bedoeld in artikel 30, eerste lid, sub a;
- c.
het vaststellen van verordeningen door strafbepaling of bestuursdwang te handhaven.
4.
Bevoegdheden van het dagelijks bestuur kunnen niet dan op voorstel van het dagelijks bestuur worden overgedragen.
5.
Ten aanzien van een commissie als bedoeld in het eerste lid regelt het algemeen bestuur tevens voor zover zulks in verband met aard en omvang van de overgedragen bevoegdheden nodig is:
- a.
de werkwijze van de commissie;
- b.
de openbaarheid van vergaderingen;
- c.
de voorbereiding, de uitvoering en de openbaarmaking van besluiten van de commissie;
- d.
het toezicht van het algemeen, respectievelijk het dagelijks bestuur op de uitoefening van bevoegdheden van die commissie;
- e.
de verhouding van de overgedragen bevoegdheden tot die van het algemeen en het dagelijks bestuur;
- f.
de verantwoording aan het algemeen bestuur.
6.
Ten aanzien van de vergadering van een commissie waaraan bevoegdheden van het algemeen bestuur zijn overgedragen is artikel 22, derde, vierde en vijfde lid van overeenkomstige toepassing, met inachtneming van door het algemeen bestuur vastgestelde nadere regels.
7.
Indien de commissie zich ter zake van het behandelde waarvoor een verplichting tot geheimhouding geldt tot het algemeen bestuur heeft gericht, wordt de geheimhouding in acht genomen totdat het algemeen bestuur haar opheft.
8.
Het algemeen bestuur kan besluiten en andere, niet-schriftelijke beslissingen gericht op enig rechtsgevolg van een door hem ingestelde commissie vernietigen. Het algemeen bestuur kan zijn bevoegdheid tot schorsing overdragen aan het dagelijks bestuur. Ten aanzien van de vernietiging van niet-schriftelijke beslissingen gericht op enig rechtsgevolg zijn de afdelingen 10.2.2. en 10.2.3. van de Algemene wet bestuursrecht van overeenkomstige toepassing.