BNB 2021/102
Fictieve onroerende zaak. Opslagbedrijf. Dienstbaarheidseis
HR 16-04-2021, ECLI:NL:HR:2021:585, m.nt. P.G.H. Albert
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
16 april 2021
- Magistraten
Mrs. Koopman, Overgaauw, Fierstra, Beukers-van Dooren, Cools
- Zaaknummer
20/00081
- Conclusie
A-G Wattel
- Noot
P.G.H. Albert
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS271387:1
- Vakgebied(en)
Belastingen van rechtsverkeer / Overdrachtsbelasting
- Brondocumenten
Beroepschrift, Hoge Raad, 16‑04‑2021
ECLI:NL:HR:2021:585, Uitspraak, Hoge Raad, 16‑04‑2021
ECLI:NL:PHR:2020:717, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 20‑08‑2020
- Wetingang
Art. 4 lid 1 onderdeel a Wet BRV
Essentie
Fictieve onroerende zaak. Opslagbedrijf. Dienstbaarheidseis
Samenvatting
Belanghebbende heeft alle aandelen verworven in B Holding BV. Aan de holding staan 23 vestigingen ten dienste waar met name aan particulieren tegen betaling opslagmogelijkheden worden geboden. De bedrijfsvoering van de holding omvat diverse activiteiten met betrekking tot opslag en management. Voor het Hof was in geschil of de met de aandelentransactie verworven onroerende zaken ‘hoofdzakelijk dienstbaar zijn of waren aan het verkrijgen, vervreemden of exploiteren van die onroerende zaken’ zoals voor kwalificatie van de aandelen als fictieve onroerende zaken is vereist. Het Hof heeft die vraag ontkennend beantwoord. Het heeft onder meer ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.