Einde inhoudsopgave
Verdrag nr. 128 betreffende uitkeringen bij invaliditeit en ouderdom en aan nagelaten betrekkingen
Artikel 33
Geldend
Geldend vanaf 01-11-1969
- Bronpublicatie:
29-06-1967, Trb. 1968, 131 (uitgifte: 18-10-1968, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-11-1969
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-12-1969, Trb. 1969, 229 (uitgifte: 01-01-1969, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
International Labour Organization
- Vakgebied(en)
Internationale sociale zekerheid / Invaliditeitsuitkering
Internationale sociale zekerheid / Bijzondere onderwerpen
Internationale sociale zekerheid / Algemeen
Internationale sociale zekerheid / Pensioen
Internationale sociale zekerheid / Nabestaanden
1.
Ingeval een beschermde persoon gelijktijdig aanspraak kan of zou hebben kunnen maken op verschillende uitkeringen bij invaliditeit, bij ouderdom of aan nagelaten betrekkingen, kunnen deze uitkeringen onder voorgeschreven voorwaarden en binnen voorgeschreven grenzen worden verminderd. De beschermde persoon moet echter in totaal een bedrag ontvangen dat ten minste gelijk is aan dat van de meest gunstige uitkering.
2.
Ingeval een beschermde persoon aanspraak kan of zou hebben kunnen maken op een uitkering voorzien in dit Verdrag en, voor een zelfde eventualiteit, andere sociale verzekeringsuitkeringen in geld, met uitzondering van de kinderbijslag, ontvangt, kan de uitkering verschuldigd op grond van dit Verdrag onder voorgeschreven voorwaarden en binnen voorgeschreven grenzen worden verminderd of geschorst, met dien verstande dat het gedeelte van de uitkering dat wordt afgetrokken of geschorst het bedrag van de andere uitkeringen niet te boven gaat.