332 Art. 101 VWEU.

In arbitrage komen met enige regelmaat mededingingsrechtelijke vragen op. Hierbij kan worden gedacht aan een vordering tot nakoming van een overeenkomst waarbij verweerder zich op het standpunt stelt dat de overeenkomst mededingingsbeperkingen bevat en daarom van rechtswege nietig is op grond van art. 101 lid 1 en 2 VWEU. Ook kan worden gedacht aan zaken waarin een partij betoogt dat de wederpartij misbruik heeft gemaakt van haar machtspositie en excessieve prijzen in rekening heeft gebracht.1

In de literatuur bestaat discussie over het antwoord op de vraag of arbiters art. 101 lid 3 VWEU mogen toepassen en individuele vrijstellingen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.Verder lezen?