Einde inhoudsopgave
Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek
Artikel 9.50 Dienstraad t.b.v. centrale diensten
Geldend
Geldend vanaf 29-12-2000
- Bronpublicatie:
13-12-2000, Stb. 2000, 595 (uitgifte: 01-01-2000, kamerstukken: 27091)
- Inwerkingtreding
29-12-2000
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-12-2000, Stb. 2000, 595 (uitgifte: 01-01-2000, kamerstukken: 27091)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij
- Vakgebied(en)
Onderwijsrecht / Hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek
1.
Indien in het bestuurs- en beheersreglement wordt bepaald dat er bij een universiteit centrale diensten zijn, worden door het college van bestuur, met inachtneming van de bij of krachtens algemene maatregel van bestuur gegeven voorschriften, een of meer dienstraden ingesteld ten behoeve van het personeel dat bij die diensten werkzaam is.
2.
Het college van bestuur voorziet er in dat een dienstraad tijdig in de gelegenheid wordt gesteld advies aan het hoofd van de desbetreffende dienst uit te brengen en overleg te voeren over voorgenomen maatregelen met betrekking tot:
- a.
de wijze waarop de arbeids- en dienstvoorwaarden bij een centrale dienst worden toegepast,
- b.
de wijze waarop het algemeen personeelsbeleid bij een centrale dienst wordt uitgevoerd,
- c.
aangelegenheden op het gebied van de arbeidsomstandigheden in verband met de arbeid in een centrale dienst,
- d.
de organisatie en werkwijze binnen een centrale dienst, en
- e.
de technische en economische dienstuitvoering bij een centrale dienst.
3.
De dienstraad is bevoegd het hoofd van de desbetreffende dienst voorstellen te doen met betrekking tot de in het tweede lid genoemde aangelegenheden.
4.
Het hoofd van de desbetreffende dienst behoeft de voorafgaande instemming van de dienstraad voor elke maatregel die hij bevoegd is te treffen en waarover de dienstraad op grond van het tweede lid heeft geadviseerd.
5.
Het college van bestuur stelt, in overeenstemming met de dienstraad, een reglement vast in verband met de uitoefening van de rechten, bedoeld in het tweede, derde en vierde lid. Het reglement bevat in elk geval een geschillenregeling.