Einde inhoudsopgave
Invorderingswet 1990
Artikel 70b [Uitstel van betaling KEW, SEW en BEW]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
20-12-2023, Stb. 2023, 499 (uitgifte: 27-12-2023, kamerstukken: 36418)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-12-2023, Stb. 2023, 499 (uitgifte: 27-12-2023, kamerstukken: 36418)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Justitie
- Vakgebied(en)
Invordering / Algemeen
Invordering / Uitstel van betaling, kwijtschelding en verjaring
Invordering (V)
1.
Bij ministeriële regeling worden regels gesteld met betrekking tot op de voet van artikel 25, zesde lid, zoals dat luidde op 31 december 2012, verleend uitstel van betaling alsmede met betrekking tot het verlenen van uitstel van betaling voor belastingaanslagen betreffende de inkomstenbelasting die is verschuldigd door de toepassing van artikel 3.116, vierde lid, of artikel 3.116a, vijfde lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001, zoals die artikelen luidden op 31 december 2012, onderscheidenlijk door de toepassing van artikel 10bis.4, vierde lid, of artikel 10bis.5, vijfde lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001. De in de eerste volzin bedoelde regels kunnen mede betrekking hebben op het stellen van voldoende zekerheid. Het uitstel wordt beëindigd:
- a.
indien zich een omstandigheid voordoet waardoor de woning ophoudt een eigen woning te zijn in de zin van artikel 3.111 van de Wet inkomstenbelasting 2001;
- b.
indien de belastingschuldige een voordeel geniet als bedoeld in artikel 3.116, eerste lid, of artikel 3.116a, eerste lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001, zoals die artikelen luidden op 31 december 2012, onderscheidenlijk als bedoeld in artikel 10bis.4, eerste lid, of artikel 10bis.5, eerste lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001;
- c.
indien zich een omstandigheid voordoet als bedoeld in artikel 3.116, derde lid, of artikel 3.116a, vierde lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001, zoals die artikelen luidden op 31 december 2012, onderscheidenlijk als bedoeld in artikel 10bis.4, derde lid, of artikel 10bis.5, vierde lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001.
2.
Met betrekking tot een verleend uitstel van betaling als bedoeld in het eerste lid zijn artikel 24, zesde lid, artikel 25, eenentwintigste lid, eerste volzin, en artikel 28, derde en vierde lid, van overeenkomstige toepassing.