Einde inhoudsopgave
Overeenkomst tussen de Europese Unie en het Koninkrijk Noorwegen betreffende administratieve samenwerking, bestrijding van fraude en invordering van schuldvorderingen op het gebied van de btw
Artikel 40 Standaardformulieren en wijze van communicatie
Geldend
Geldend vanaf 01-09-2018
- Bronpublicatie:
06-02-2018, PbEU 2018, L 195 (uitgifte: 01-08-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-09-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
07-08-2018, PbEU 2018, L 199 (uitgifte: 07-08-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Europees belastingrecht / Administratieve bijstand en invordering
Europees belastingrecht / Belastingen EU
Fiscaal strafrecht (V)
1.
Verzoeken om inlichtingen overeenkomstig artikel 22, lid 1, verzoeken tot notificatie overeenkomstig artikel 25, lid 1, verzoeken tot invordering overeenkomstig artikel 27, lid 1, of verzoeken om conservatoire maatregelen overeenkomstig artikel 33, lid 1, en de verstrekking van statistische gegevens overeenkomstig artikel 39 geschieden langs elektronische weg met gebruikmaking van een standaardformulier, tenzij dit om technische redenen ondoenlijk is. Die formulieren worden voor zover mogelijk ook gebruikt voor iedere nadere mededeling in verband met het verzoek.
De uniforme titel voor het nemen van executiemaatregelen in de staat van de aangezochte autoriteit en het document voor het nemen van conservatoire maatregelen in de staat van de verzoekende autoriteit alsook de andere in de artikelen 29 en 33 bedoelde documenten worden eveneens langs elektronische weg verzonden, tenzij dit om technische redenen ondoenlijk is.
In voorkomend geval kunnen de standaardformulieren vergezeld gaan van verslagen, verklaringen en andere bescheiden, of van voor eensluidend gewaarmerkte afschriften of uittreksels daarvan, die ook langs elektronische weg worden verzonden, tenzij dit om technische redenen ondoenlijk is.
Ook de uitwisseling van inlichtingen overeenkomstig artikel 23 kan geschieden met gebruikmaking van standaardformulieren en communicatie langs elektronische weg.
2.
Lid 1 is niet van toepassing op inlichtingen en bescheiden die worden verkregen bij de aanwezigheid van ambtenaren in kantoren van de aangezochte autoriteit in een andere staat of bij de deelname aan administratieve onderzoeken in een andere staat overeenkomstig artikel 24.
3.
Wanneer de communicatie niet langs elektronische weg of met gebruikmaking van standaardformulieren geschiedt, doet dit geen afbreuk aan de geldigheid van de verkregen inlichtingen of de maatregelen die zijn genomen om uitvoering te geven aan een verzoek om bijstand.
4.
Het elektronische communicatienetwerk en de voor de tenuitvoerlegging van deze overeenkomst vastgestelde standaardformulieren kunnen ook worden gebruikt voor bijstand bij de invordering van andere dan de onder artikel 2, lid 1, onder b), bedoelde schuldvorderingen, indien dergelijke invorderingsbijstand mogelijk is krachtens andere bilaterale of multilaterale wettelijk bindende instrumenten betreffende administratieve samenwerking tussen de staten.
5.
Totdat en voor zover het Gemengd Comité geen nadere voorschriften voor de tenuitvoerlegging van deze titel heeft vastgesteld, maken de bevoegde autoriteiten gebruik van de voorschriften, met inbegrip van de standaardformulieren, die thans zijn vastgesteld voor de tenuitvoerlegging van Richtlijn 2010/24/EU(1) van de Raad, waarbij de term ‘lidstaat’ wordt uitgelegd als ook omvattende Noorwegen.
Niettegenstaande de vorige alinea gebruikt de staat van de aangezochte autoriteit de euro als valuta voor het overmaken van de ingevorderde bedragen aan de staat van de verzoekende autoriteit, tenzij tussen de betrokken staten anders is overeengekomen. Staten die niet de euro als officiële valuta hanteren, komen met Noorwegen overeen welke valuta voor het overmaken van de ingevorderde bedragen zal worden gebruikt en stellen het Gemengd Comité daarvan in kennis.
Voetnoten
Richtlijn 2010/24/EU van de Raad van 16 maart 2010 betreffende de wederzijdse bijstand inzake de invordering van schuldvorderingen die voortvloeien uit belastingen, rechten en andere maatregelen (PB L 84 van 31.3.2010, blz. 1).