NJO 1977, 14
Het eerst geruime tijd na de verschijning door de Gemeente in het geding brengen van de in art. 89, aanhef en letter a, Ow. genoemde bescheiden kan niet als voldoening van het voorschrift van art. 89 worden aangemerkt.
HR 29-06-1977, ECLI:NL:HR:1977:AT2020, m.nt. MB
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
29 juni 1977
- Magistraten
Mrs. Telders, Reynders, Martens, Van Vucht en Jansen
- Zaaknummer
[29-6-1977]
- Conclusie
Conclusie Adv.-Gen. Mr. Franx.
- Noot
MB
- Vakgebied(en)
Ruimtelijk bestuursrecht / Tegemoetkoming in schade (planschade)
Onteigeningsrecht / Onteigening
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1977:AT2020, Uitspraak, Hoge Raad, 29‑06‑1977
- Wetingang
Essentie
Zie de noot onder dit arrest. (Red.)
Partij(en)
Mr. Josephus H. M. H. Janssen, adv. en proc, te Roermond, in zijn hoedanigheid van derde in de zin van art. 20 Ow. voor P. H. Hilkens, eiser tot cassatie van de vonnissen van de Rb. te Roermond van 2 dec. 1976 en 10 febr. 1977, adv. Mr. J. W. Meijer,
tegen
de gemeente Melick en Herkenbosch, wier zetel aldaar is gevestigd, verweerster in cassatie, niet verschenen.
Uitspraak
De Hoge Raad, enz.;
dat de verweerster in cassatie - verder tc noemen: de Gemeente - de eiser tot cassatie - ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.