Einde inhoudsopgave
Paspoortwet
Artikel 47
Geldend
Geldend van 01-01-2021 tot 01-03-2027
- Bronpublicatie:
06-03-2020, Stb. 2020, 104 (uitgifte: 31-03-2020, kamerstukken: 35047)
- Inwerkingtreding
01-01-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
26-10-2020, Stb. 2020, 484 (uitgifte: 01-12-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Justitie
Ministerie van Buitenlandse Zaken
- Vakgebied(en)
Privacy / Bijzondere onderwerpen
Staatsrecht / Nationaliteitsrecht
Internationaal publiekrecht / Diplomatiek en consulair recht
1.
Een reisdocument vervalt van rechtswege, indien:
- a.
de houder van het reisdocument, waarin staat vermeld dat deze de Nederlandse nationaliteit bezit, het Nederlanderschap heeft verloren;
- b.
de houder van het reisdocument voor vluchtelingen of van het reisdocument voor vreemdelingen niet meer beschikt over de status of verblijfstitel op grond waarvan hem het reisdocument is verstrekt, het Nederlanderschap dan wel de nationaliteit van een ander land heeft verkregen of, houder zijnde van een reisdocument als bedoeld in artikel 12, 14 of 15, door een ander land van een reisdocument is voorzien;
- c.
de redenen die tot de verstrekking van het diplomatiek paspoort, het dienstpaspoort of het reisdocument als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder f en g, hebben geleid, zijn vervallen;
- d.
de geldigheidsduur daarvan is verstreken;
- e.
de geslachtsnaam, de voornamen, de geboortedatum, het geslacht of het burgerservicenummer van de houder zijn gewijzigd;
- f.
de houder is overleden;
- g.
ingevolge artikel 31 schriftelijk is verklaard dat het door een daartoe bevoegde autoriteit is ingenomen;
- h.
door een met de uitvoering van deze wet belaste autoriteit is vastgesteld dat bij de aanvraag gebruik is gemaakt van onjuiste gegevens, die hebben geleid tot het verstrekken van het reisdocument;
- i.
aan de houder van het reisdocument een verbod is opgelegd als bedoeld in artikel 3 van de Tijdelijke wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding en dat reisdocument geen vervangende Nederlandse identiteitskaart is;
- j.
de houder op de krachtens artikel 5a bepaalde wijze heeft verklaard dat het reisdocument is vermist of mogelijk voorwerp is van fraude.
2.
Onze Minister onderscheidenlijk de Gouverneur kan, al dan niet op verzoek van een met de uitvoering van deze wet belaste autoriteit die het aangaat, besluiten dat de houder van een reisdocument dat op grond van het bepaalde in het eerste lid, onder a, b, c, e, g, h, i of j, van rechtswege is vervallen, wordt vermeld in het register, bedoeld in artikel 25, derde lid. Deze vermelding kan geen andere gegevens van de betrokken persoon omvatten dan die, bedoeld in artikel 3. Artikel 25, vierde lid, is van overeenkomstige toepassing. De Gouverneur geeft van zijn besluit dat tot vermelding moet worden overgegaan onverwijld kennis aan Onze Minister.
3.
Onze Minister draagt zorg voor de vermelding, bedoeld in het tweede lid, alsmede voor de verwijdering daarvan, zodra het desbetreffende reisdocument door hem, de Gouverneur dan wel de met de uitvoering van deze wet belaste autoriteit die het verzoek tot de vermelding, bedoeld in het derde lid, heeft gedaan, is ontvangen of ingehouden. De Gouverneur dan wel de autoriteit die het verzoek tot vermelding, bedoeld in het derde lid, heeft gedaan, geeft van de ontvangst of de inhouding van het reisdocument onverwijld kennis aan Onze Minister.
4.
Bij of krachtens algemene maatregel van rijksbestuur kunnen nadere regels worden gesteld over de vermelding bedoeld in het tweede lid, alsmede over de verwijdering daarvan.