Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 1321/2014 betreffende de permanente luchtwaardigheid van luchtvaartuigen en luchtvaartproducten, -onderdelen en -uitrustingsstukken, en betreffende de goedkeuring van bij voornoemde taken betrokken organisaties en personen
Artikel 8 Inwerkingtreding
Geldend
Geldend vanaf 18-05-2021
- Redactionele toelichting
Wordt toegepast vanaf 18-05-2022.
- Bronpublicatie:
26-03-2021, PbEU 2021, L 145 (uitgifte: 28-04-2021, regelingnummer: 2021/700)
- Inwerkingtreding
18-05-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
26-03-2021, PbEU 2021, L 145 (uitgifte: 28-04-2021, regelingnummer: 2021/700)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Luchtvervoer
1.
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
2.
In afwijking van lid 1 kunnen lidstaten ervoor kiezen om de toepassing van een aantal bepalingen uit te stellen, te weten:
- (a)
voor het onderhoud van vliegtuigen met zuigermotor zonder drukcabine met een maximale startmassa van hoogstens 2 000 kg die niet voor commercieel luchtvervoer worden gebruikt;
tot 28 september 2014, de eis om certificeringspersoneel te kwalificeren overeenkomstig bijlage III (deel 66), zoals vastgesteld in de volgende bepalingen:
- —
de punten M.A.606, onder g), en M.A.801, onder b), punt 2, van bijlage I (deel M),
- —
de punten 145.A.30, onder g) en h), van bijlage II (deel 145);
- (b)
vervallen;
- (c)
voor luchtvaartuigen die zijn geregistreerd in een derde land en die op grond van dry lease-in worden gehuurd door overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1008/2008 vergunde luchtvaartmaatschappijen, gelden tot en met 25 augustus 2017 de vereisten van bijlage Va.
2 bis.
In afwijking van lid 1 zijn vanaf 21 april 2017 de eisen van toepassing voor luchtvaartuigen die worden ingezet voor commerciële gespecialiseerde vluchtuitvoeringen en andere commerciële luchtvaartactiviteiten dan die door overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1008/2008 vergunde luchtvaartmaatschappijen, zoals bepaald in Verordening (EU) nr. 965/2012, als gewijzigd bij Verordening (EU) nr. 379/2014 (1).
Tot die datum:
- —
zijn de bepalingen van bijlage I, punt M.A.201, onder f), van toepassing op complexe motoraangedreven luchtvaartuigen die worden gebruikt door exploitanten, andere dan overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1008/2008 vergunde luchtvaartmaatschappijen, die op verzoek van een lidstaat in het bezit moeten zijn van een certificaat voor commerciële activiteiten, en op commerciële erkende opleidingsorganisaties;
- —
zijn de bepalingen van bijlage I, punt M.A.201, onder h), van toepassing op complexe motoraangedreven luchtvaartuigen die worden gebruikt door exploitanten, andere dan overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1008/2008 vergunde luchtvaartmaatschappijen, die op verzoek van een lidstaat in het bezit moeten zijn van een certificaat voor commerciële activiteiten, en op commerciële erkende opleidingsorganisaties;
- —
zijn de bepalingen van bijlage I, punt M.A.306, onder a), van toepassing op luchtvaartuigen die worden gebruikt door overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1008/2008 vergunde luchtvaartmaatschappijen en op luchtvaartuigen die worden gebruikt door exploitanten die op verzoek van een lidstaat in het bezit moeten zijn van een certificaat voor commerciële activiteiten;
- —
zijn de bepalingen van bijlage I, punt M.A.801, onder c), van toepassing op ELA1-luchtvaartuigen die niet worden gebruikt door overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1008/2008 vergunde luchtvaartmaatschappijen en niet worden gebruikt door commerciële erkende opleidingsorganisaties;
- —
zijn de bepalingen van bijlage I, punt M.A.803, onder b), van toepassing op niet-complexe motoraangedreven luchtvaartuigen met een maximale startmassa van hoogstens 2 730 kg, zweefvliegtuigen, gemotoriseerde zweefvliegtuigen of ballonnen die niet worden gebruikt door overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1008/2008 vergunde luchtvaartmaatschappijen of door exploitanten die op verzoek van een lidstaat in het bezit moeten zijn van een certificaat voor commerciële activiteiten of door commerciële erkende opleidingsorganisaties;
- —
zijn de bepalingen van bijlage I, punt M.A.901, onder g), van toepassing op ELA1-luchtvaartuigen die niet worden gebruikt door overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1008/2008 vergunde luchtvaartmaatschappijen of door exploitanten die op verzoek van een lidstaat in het bezit moeten zijn van een certificaat voor commerciële activiteiten of door commerciële erkende opleidingsorganisaties.
3.
Wanneer een lidstaat gebruikmaakt van de bepalingen in lid 2 moeten de Commissie en het Agentschap daarvan in kennis gesteld worden.
4.
De uiterste termijnen in de punten 66.A.25, 66.A.30 en aanhangsel III van bijlage III (deel 66) met betrekking tot examens over basiskennis, basiservaring, theoretische typeopleiding en examens, praktijkonderricht en -examens, type-examens en opleiding op de werkplek die vóór Verordening (EU) nr. 1149/2011 in werking is getreden, zijn voltooid, beginnen te lopen op de datum waarop Verordening (EU) nr. 1149/2011 van kracht is geworden.
5.
Vervallen.
6.
In afwijking van lid 1:
- (a)
mogen bevoegde autoriteiten of, indien van toepassing, organisaties tot en met 31 december 2015 certificaten, vorige versie, blijven afgeven zoals vastgesteld in aanhangsel III van bijlage I (deel M) of de aanhangsels II en III van bijlage IV (deel 147) bij Verordening (EU) nr. 1321/2014, die van toepassing was voor 27 juli 2015;
- (b)
blijven certificaten die zijn afgegeven voor 1 januari 2016 geldig tot zij zijn gewijzigd, opgeschort of ingetrokken.
Voetnoten
Verordening (EU) nr. 379/2014 van de Commissie van 7 april 2014 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 965/2012 van de Commissie tot vaststelling van technische eisen en administratieve procedures voor vluchtuitvoering, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 123 van 24.4.2014, blz. 1).