NJB 2014/731:De gemeente onteigent twee percelen grond teneinde die te zuiveren van een erfdienstbaarheid. Eigenaren van heersende erven verzoeken als tussengekomen partijen in de onteigeningsprocedure om een een schadeloosstelling wegens het vervallen van de erfdienstbaarheid, en ook om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn. HR: 1. Erfdienstbaarheid. Opheffing. Redelijk belang bij uitoefening. In de beoordelingsmaatstaf van art. 5:79 BW (opheffing van een erfdienstbaarheid op de grond dat de eigenaar van het heersende erf geen redelijk belang meer heeft bij de uitoefening) spelen de belangen van de eigenaar van het dienende erf geen rol. 2. Redelijke termijn. Schadevergoeding. In geval van overschrijding van de redelijke termijn in een civiele procedure, moet een daarop gerichte vordering tot schadevergoeding worden ingesteld in een afzonderlijke procedure tegen de Staat. De Hoge Raad maakt algemene opmerkingen over die afzonderlijke procedure: zie hoofdtekst (onder meer: geen griffierecht; vergoeding van € 500 per half jaar overschrijding)