Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg, Regionale Recherche, Afdeling Generiek, Team Ondermijning, proces-verbaalnummers 2015056730 en 201556738, gesloten d.d. 12 september 2015, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 1123.
Rb. Limburg, 06-03-2017, nr. 03/659114-15 en 01/016995-13 (VTVV)
ECLI:NL:RBLIM:2017:2024
- Instantie
Rechtbank Limburg
- Datum
06-03-2017
- Zaaknummer
03/659114-15 en 01/016995-13 (VTVV)
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBLIM:2017:2024, Uitspraak, Rechtbank Limburg, 06‑03‑2017; (Eerste aanleg - meervoudig)
Hoger beroep: ECLI:NL:GHSHE:2019:4873
Uitspraak 06‑03‑2017
Inhoudsindicatie
De rechtbank Limburg heeft aan drie verdachten gevangenisstraffen van 4 jaar opgelegd wegens het produceren van amfetamine in maart 2015 in een woning aan de [adres 1] in Well. Het gaat om mannen van 24, 27 en 31 jaar die zich bezighielden met grootschalige productie. De rechtbank heeft drie medeverdachten vrijgesproken omdat zij op basis van het onderzoek niet bewezen vindt dat ook deze verdachten amfetamine hebben gemaakt. Daarnaast heeft de rechtbank een verdachte nog vrijgesproken van huisvredebreuk wegens overmacht, omdat de verdachte zich in acute nood bevond.
Partij(en)
RECHTBANK LIMBURG
Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummers: 03/659114-15 en 01/016995-13 (VTVV)
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 6 maart 2017
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
wonende te [adresgegevens verdachte] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. C.J. Driessen, advocaat kantoorhoudende te Vianen.
1. Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 20 februari 2017. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.
2. De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte samen met anderen een grote hoeveelheid amfetamine opzettelijk heeft vervaardigd dan wel opzettelijk aanwezig heeft gehad.
3. De beoordeling van het bewijs
3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen. De officier van justitie voert daartoe het volgende aan.
Verdachte is één van de vier personen die in het bosperceel in Well is aangehouden. Deze vier personen en het amfetaminelaboratorium in de woning aan de [adres 1] in Well staan onderling met elkaar in verband. Dat blijkt onder andere uit het volgende:
- -
In hetzelfde bosperceel als waar de mannen zijn aangehouden, zijn halfgelaatsmaskers en zwarte latexhandschoenen aangetroffen.
- -
Verdachte en medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] ruiken bij hun insluiting naar amfetamine.
- -
In het amfetaminelaboratorium is DNA van verdachte aangetroffen op handschoenen die zijn gedragen bij het productieproces.
- -
In het laboratorium zijn vingerafdrukken van medeverdachte [medeverdachte 6] gevonden op een notitieblok met aantekeningen over het productieproces van amfetamine en zijn DNA is aangetroffen op een drinkflesje in een productieruimte.
- -
Bij de aanhouding van medeverdachte [medeverdachte 1] wordt een afstandsbediening van de poort van de woning aan de [adres 1] aangetroffen, een paar handschoenen en 850 euro.
- -
Verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] hebben bij hun aanhouding sigarettenpeuken bij zich. Het verzamelen van peuken duidt op de intentie geen sporen achter te laten.
- -
Het vluchtgedrag van de verdachte en zijn medeverdachten.
Verdachte noch zijn medeverdachten geven tenslotte een verklaring die rechtvaardigt dat zij met bovenstaande materialen werden aangetroffen in een bos in Well. Dit alles in samenhang bezien leidt de officier van justitie tot de conclusie dat verdachte samen met zijn medeverdachten amfetamine heeft geproduceerd.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging stelt zich op het standpunt dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het tenlastegelegde. De zintuiglijke waarneming van een verbalisant die de geur van amfetamine bij de verdachte zou hebben waargenomen, kan niet worden gebezigd als bewijs. Het betreft geen objectieve (met waarborgen omklede) waarneming. Ten aanzien van de resultaten van het DNA-onderzoek merkt de verdediging op dat het DNA-materiaal is aangetroffen op verplaatsbare goederen. Het zegt niets over de betrokkenheid van de verdachte bij het vervaardigen van amfetamine.
3.3
Het oordeel van de rechtbank1.
Op 26 maart 2015 gaat de politie naar aanleiding van een melding door de Regionale meldkamer naar de woning [adres 2] te Well (gemeente Bergen).2.De meldkamer geeft door dat daar een schietpartij zou hebben plaatsgevonden. Een persoon zou gewond zijn aan zijn arm en hij zou hevig bloeden. Verder zouden vier andere personen voortvluchtig zijn. In de woning treft de politie een vrouw en haar baby aan. De politie constateert verder dat een raam op de eerste verdieping van de woning is ingeslagen en dat een groot deel van de woning is besmeurd met bloed. De vrouw verklaarde dat een man haar woning was binnengedrongen, haar telefoon had gepakt en was weggegaan. Bij het binnendringen had hij zich zwaar verwond.
Teneinde de andere (gemelde) personen te achterhalen doet de politie verder onderzoek. Een buurtbewoner, genaamd [getuige 2] , had op 26 maart 2015 vier mannen zien lopen vanuit de [adres 1] te Well in de richting van de [adres 2] naar het bos. Deze mannen vielen hem op omdat ze allemaal minimaal 1 tas droegen.3.
Ook buurtbewoonster [getuige 3] had vier mannen zien lopen in de richting van het bos.4.De politie traceert een aantal mannen in de buurt van een bosperceel. Omdat de politie nog steeds uitgaat van een schietpartij wordt op versterking gewacht alvorens de mannen aan te houden. Uiteindelijk worden vier mannen, genaamd [verdachte] (verdachte), [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 6] in de nabijheid van elkaar aangehouden.5.
In het bosperceel waar de verdachte en de medeverdachten worden aangehouden wordt verspreid van elkaar het volgende aangetroffen: twee AH tassen, onder andere inhoudende diverse zwarte latex handschoenen en een halfgelaatmasker, drie lege blikjes, 1 paar zwarte handschoenen, een plastic tas van de Jumbo, een gsm blackberry en een blauwe sporttas, inhoudende een jammer, een halfgelaatmasker, veiligheidsbrillen, een werkhandschoen en slippers.6.
In de broek van [verdachte] wordt het rijbewijs van [medeverdachte 4] aangetroffen.7.
De getuige [getuige 1] meldde dat hij twee personen had zien lopen bij de woning [adres 1] te Well. Hij had die jongens nog nooit gezien. De woning stond volgens [getuige 1] al een aantal jaren leeg. [getuige 1] zag op een gegeven moment dat een van de jongens richting de poort liep van de woning aan de [adres 1] . Hij hoorde vervolgens dat iemand aan de poort zat. [getuige 1] belde even later in bij de meldkamer.8.Na de melding van [getuige 1] gaat de politie op onderzoek uit naar de [adres 1] te Well. Ter plaatse worden twee auto’s aangetroffen, waaronder een Toyota Yaris. Na onderzoek blijkt dat de auto op naam staat van Bo-rent te Hoorn en is gehuurd door [medeverdachte 4] .9.De politie ziet een man in de richting van de woning komen lopen. Dit blijkt [getuige 4] te zijn. [getuige 4] maakt met een sleutel de looppoort open. [getuige 4] vindt het desgevraagd goed dat de politie even rondom de woning kijkt. Na vervolgonderzoek blijkt dat (de vrouw van) [getuige 4] een koopovereenkomst had gesloten met [medeverdachte 5] , die de woning sinds september 2014 feitelijk onder zich had en bij tijd en wijlen daar verbleef.10.De politie ziet in een kamer op de begane grond diverse gasflessen en jerrycans en ze ruikt een vreemde penetrante geur. Ze krijgt het vermoeden dat er in de woning synthetische drugs werden geproduceerd.11.Vervolgens wordt de woning en de daarbij behorende omgeving afgezet in afwachting van de komst van de Landelijke Faciliteit Ondersteuning Ontmanteling (LFO). Na verkenning van de woning door medewerkers van het LFO blijkt dat een aantal ruimten in gebruik is ten behoeve van de productie van amfetamine middels de Leuckartmethode met behulp van BMK:
- -
In de woonkamer (ruimte A) staan productiemiddelen en chemicaliën ten behoeve van de eerste en tweede kookstap en een stoomdestillatieopstelling ten behoeve van het zuiveren van ruwe amfetaminebase (olie). De stoomgenerator heeft een temperatuur van ongeveer 43 graden terwijl de omgevingstemperatuur 19 graden is. Conclusie: deze opstelling was nog recent gebruikt voor de zuivering van ruwe amfetamine-olie.
- -
Een ruimte is ingericht om vrijgekomen dampen af te voeren. Er staan twee 1000 liter containers in gebruik als gaswassers.
- -
De keuken (ruimte C) is ingericht als opslag voor productiemiddelen en chemicaliën voor de vervaardiging van synthetische drugs.
- -
Een kamer is in gebruik met een groot aantal 120 liter klemdekselvaten voor het logen van de ruwe zure amfetaminebase(olie). De vloeistoffen in deze vaten hebben een temperatuur van ongeveer 22 graden (of 17 graden). De omgevingstemperatuur is 11 graden. Er is geen ventilatie of afzuiging aanwezig.
- -
Een ruimte is in gebruik als opslag van verpakkingen met chemicaliën.
- -
De douche bevat een 220 liter dopvat.12.
In de keuken van de woning wordt een karton met aantekeningen gevonden. Deze aantekeningen omschrijven onder andere de verhoudingen van chemicaliën die nodig zijn voor de vervaardiging van amfetamine en de tijdsduur die nodig is voor dit proces. Verder ligt er een notitieblok (kookboek) met aantekeningen die eveneens de vervaardiging van amfetamine beschrijven, maar dan in grotere hoeveelheden.13.Op dit notitieblok worden verschillende dactyloscopische sporen aangetroffen die matchen met de geregistreerde vingerafdrukken van medeverdachte [medeverdachte 6] .14.In de woonkamer (ruimte A) wordt een drinkfles Ice Tea en een drinkpakje Wicky met speekselsporen aangetroffen.15.De sporen worden bemonsterd. Na onderzoek door het NFI blijkt er een DNA-match te zijn met [medeverdachte 6] (Ice Tea)16.en [medeverdachte 4] (Wicky)17.. Verder zijn in de woonkamer en de loogruimte latex handschoenen gevonden.18.Die zijn ook bemonsterd. Na onderzoek door het NFI is DNA-materiaal van verdachte aangetroffen op de handschoenen die gevonden zijn in de loogruimte op een vat naast een maatbeker. Verder is er op de latex handschoen die gevonden is in de woonkamer (ruimte A) en die DNA- materiaal bevatte van verdachte ook DNA-materiaal aangetroffen van [medeverdachte 4] .19.
Volgens het LFO is het zeer aannemelijk dat de productieplaats langer dan drie dagen (meer dan 72 uur), dus vóór 23 maart 2015 op deze locatie aanwezig was.20.Verder vermeldt het LFO dat er in totaal 207,6 liter amfetamine base-olie werd aangetroffen, goed voor 269,8 zuivere, droge en 415-622 kilogram natte en mogelijk versneden amfetaminesulfaat/ pasta.21.
Verdachte [verdachte]
Ten aanzien van verdachte wordt vastgesteld dat er een DNA-profiel van hem wordt aangetroffen op handschoenen die in de woning aan de [adres 1] te Well zijn aangetroffen op een vat naast een maatbeker in ‘de loogkamer’. Daarnaast worden nevenkenmerken van het DNA-profiel van de medeverdachte [medeverdachte 4] in een handschoen aangetroffen met een positieve DNA-match met verdachte. Die handschoen is aangetroffen in de woonkamer. Tevens wordt in de woonkamer een pakje drinken (Wicky) aangetroffen met het DNA-profiel van de medeverdachte [medeverdachte 4] . In dezelfde ruimte wordt tevens DNA-materiaal aangetroffen van de medeverdachte [medeverdachte 6] (Ice tea). Verdachte wordt in de nabijheid van de medeverdachten [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 6] aangehouden in het bosperceel te Well. In de broek van verdachte wordt het rijbewijs van [medeverdachte 4] aangetroffen. Blijkens nader onderzoek wordt vastgesteld dat de Toyota Yaris die op het terrein van het pand aan de [adres 1] stond, gehuurd werd door de medeverdachte [medeverdachte 4] .
Conclusie
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of er voldoende wettig en overtuigend bewijsmateriaal in het dossier is te vinden waaruit kan worden vastgesteld dat de verdachte als medepleger betrokken is geweest bij het opzettelijk vervaardigen van amfetamine in de woning, gelegen aan de [adres 1] te Well. De rechtbank zal die vraag bevestigend beantwoorden. In de woning werd al geproduceerd; er is immers amfetaminebase aangetroffen. Het onder verdachte omstandigheden aantreffen van de verdachte met de medeverdachten [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 6] in het bosperceel te Well, het aantreffen van het rijbewijs van de medeverdachte [medeverdachte 4] bij de verdachte, de resultaten van het DNA-onderzoek, de plekken waar de DNA- sporen zijn aangetroffen in de woning - direct relateerbaar aan het productieproces en de bevindingen naar aanleiding van het onderzoek naar de Toyota Yaris, maken naar het oordeel van de rechtbank dat de verdachte tezamen en in vereniging betrokken is geweest bij het vervaardigen van amfetamine in de eerdergenoemde woning. De verdachte heeft zich beroepen op zijn zwijgrecht ter zake, terwijl onder meer de resultaten van het DNA-onderzoek en de omstandigheid dat hij in bezit was van het rijbewijs van de medeverdachte [medeverdachte 4] , schreeuwen om een verklaring van de verdachte. Deze houding van verdachte werkt in dit geval niet ten gunste van hem, daar een alternatieve plausibele verklaring niet wordt gegeven.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
op 26 maart 2015 te Well (L), gemeente Bergen (L), tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk heeft vervaardigd, een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
De rechtbank acht niet bewezen dat de verdachte in de periode van 23 maart 2015 tot en met 25 maart 2015 samen met anderen opzettelijk amfetamine heeft vervaardigd, omdat de rechtbank niet kan vaststellen dat de verdachte eerder dan 26 maart 2015 betrokken is geweest bij het productieproces. De rechtbank acht verder niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
4. De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert het volgende strafbare feit op:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, onder D, van de Opiumwet gegeven verbod
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
5. De strafbaarheid van de verdachte
De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.
6. De straf en/of de maatregel
6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaar met aftrek van voorarrest.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging stelt zich op het standpunt dat mocht de rechtbank tot een bewezenverklaring komen van het tenlastegelegde, een veel lagere straf moet worden opgelegd dan de eis van de officier van justitie die in de ogen van de raadsman disproportioneel is. Daarnaast moet rekening worden gehouden met het lange tijdsverloop tussen het plegen van het feit en de berechting. De raadsman wijst er tot slot op dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor een Opiumwetdelict en dat hij bezig is werk te krijgen.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Verdachte heeft samen met anderen amfetamine geproduceerd in een woning in Well. De opslag van chemicaliën en de uiteindelijke productie van synthetische drugs brengen forse gevaren met zich mee. Bijvoorbeeld voor brand, ontploffing en het vrijkomen van giftige stoffen. Daarnaast levert het productieproces schade op aan het milieu vanwege de vaak illegale wijze waarop de afvalstoffen die bij het productieproces vrijkomen worden gedumpt.
Amfetamine is een synthetische en zeer verslavende drug die, eenmaal in handen van gebruikers, ernstige risico’s oplevert voor de gezondheid. Bovendien gaat de productie van en handel in harddrugs gepaard met diverse vormen van (zware/georganiseerde) criminaliteit.
De politie heeft berekend dat met de in het laboratorium aangetroffen 207,6 liter amfetamine base-olie ongeveer 415 tot 622 kilogram natte amfetamine kan worden gemaakt. Verdachte en zijn medeverdachten hebben zich dus op grote schaal beziggehouden met de productie van amfetamine. Zij zijn uit geweest op puur winstbejag en hebben geen enkel inzicht gegeven in de werkelijke gang van zaken, laat staan dat zij zich hebben bekommerd om de nadelige gevolgen voor gebruikers en samenleving.
Voor het bestraffen van het vervaardigen van amfetamine is in het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) geen oriëntatiepunt vastgesteld. Indien aansluiting wordt gezocht bij de oriëntatiepunten die gelden voor de in- en uitvoer van hoeveelheden harddrugs zoals hierboven beschreven, dan betekent dit dat aan verdachte een langdurige gevangenisstraf moet worden opgelegd.
De rechtbank slaat acht op het strafblad van verdachte waaruit blijkt dat hij eerder is veroordeeld voor onder andere een vermogens- en geweldsdelict en een verkeersdelict waarvoor verdachte nog in een proeftijd liep. Hij is echter niet eerder veroordeeld voor het plegen van Opiumwetfeiten. Artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht is van toepassing omdat verdachte in mei 2016 nog is veroordeeld voor een ander strafbaar feit en deze zaak toen ook behandeld en afgedaan had kunnen worden. Dat leidt echter niet tot een veel lagere gevangenisstraf. Tot slot ziet de rechtbank geen aanleiding tot matiging van de straf gezien het tijdsverloop omdat de redelijke termijn niet is overschreden.
Alle feiten en omstandigheden tegen elkaar afwegend, is de rechtbank met de officier van justitie van oordeel dat een gevangenisstraf van 4 jaren met aftrek van voorarrest passend en geboden is.
7. De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 47 en 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.
8. De vordering tot tenuitvoerlegging
Ter terechtzitting is gelijktijdig behandeld de vordering van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging van een gevangenisstraf voor de duur van 60 dagen, aan verdachte voorwaardelijk opgelegd bij onherroepelijk vonnis van de politierechter te Den Bosch d.d. 12 maart 2014, gewezen onder parketnummer 01/016995-13.
De vordering voldoet aan de bij de wet gestelde eisen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de verdachte door hetgeen thans bewezen en strafbaar is verklaard zich voor het einde van de vastgestelde proeftijd opnieuw heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit en aldus de algemene voorwaarde heeft overtreden.
Bijzondere omstandigheden die aan de gevorderde tenuitvoerlegging in de weg zouden staan zijn niet aanwezig.
De rechtbank zal dan ook de tenuitvoerlegging gelasten.
9. De beslissing
De rechtbank:
Bewezenverklaring
- -
verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
- -
spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- -
verklaart dat het bewezenverklaarde het strafbare feit oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
- -
verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
- -
veroordeelt de verdachte voor het bewezenverklaarde feit tot een gevangenisstraf van 4 jaren;
- -
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- -
heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden.
Vordering tot tenuitvoerlegging 01/016995-13
- gelast dat de voorwaardelijk opgelegde straf, te weten een gevangenisstraf voor
de duur van 60 dagen, alsnog zal worden tenuitvoergelegd.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.A.M. Schaap-Meulemeester, voorzitter, mr. V.P. van Deventer en mr. L. Feuth, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.J.M. Penders, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 6 maart 2017.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
hij in of omstreeks de periode van 23 maart 2015 tot en met 26 maart 2015 te Well (L), gemeente Bergen (L), in elk geval binnen het arrondissement Limburg, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of vervaardigd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a
van die wet.
Voetnoten
Voetnoten Uitspraak 06‑03‑2017
Proces-verbaal van bevindingen d.d. 26 maart 2015, doorgenummerde dossierpagina 115.
Proces-verbaal van verhoor van de getuige [getuige 2] d.d. 26 maart 2015, doorgenummerde dossierpagina 143.
Proces-verbaal van verhoor van de getuige [getuige 3] d.d. 26 maart 2015, doorgenummerde dossierpagina 148.
Proces-verbaal van bevindingen d.d. 26 maart 2015, doorgenummerde dossierpagina’s 125 en 126.
Proces-verbaal sporenonderzoek d.d. 7 april 2015, doorgenummerde dossierpagina’s 658 en 659.
Proces-verbaal van bevindingen d.d. 30 maart 2015, doorgenummerde dossierpagina 366.
Proces-verbaal van verhoor van de getuige [getuige 1] d.d. 9 april 2015, doorgenummerde dossierpagina’s 452 en 453.
Proces-verbaal van verdenking d.d. 29 maart 2015, doorgenummerde dossierpagina 235 en het proces-verbaal van bevindingen d.d. 30 maart 2016, doorgenummerde dossierpagina’s 273 t/m 276.
Proces-verbaal van verhoor van de getuige [getuige 4] d.d. 26 maart 2015, doorgenummerde dossierpagina 135 en het proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 5] d.d. 8 april 2015, doorgenummerde dossierpagina 610.
Proces-verbaal van bevindingen d.d. 26 maart 2015, doorgenummerde dossierpagina 158.
Proces-verbaal van bevindingen ondersteuning LFO d.d. 30 maart 2015, doorgenummerde dossierpagina 292.
Proces-verbaal van bevindingen ondersteuning LFO d.d. 30 maart 2015, doorgenummerde dossierpagina 294.
Proces-verbaal onderzoek stuk van overtuiging, d.d. 24 juni 2015, doorgenummerde dossierpagina767 en 768, de rapporten van het dactyloscopisch onderzoek d.d. 17 juni 2015, doorgenummerde dossierpagina’s 847 tot en met 860.
Proces-verbaal sporenonderzoek d.d. 13 april 2015, doorgenummerde dossierpagina 1027.
Proces-verbaal uitslag sporenonderzoek d.d. 18 december 2015, doorgenummerde dossierpagina 1025, proces-verbaal sporenonderzoek d.d. 13 april 2015, doorgenummerde dossierpagina 1029, en bijlage bij het deskundigenrapport van het NFI d.d. juli 2015, doorgenummerde dossierpagina 1067.
Proces-verbaal uitslag sporenonderzoek d.d. 18 december 2015, doorgenummerde dossierpagina 1020, proces-verbaal sporenonderzoek d.d. 13 april 2015, doorgenummerde dossierpagina 1029, en bijlage bij het rapport van het NFI d.d. juli 2015, doorgenummerde dossierpagina 1065 en 1066.
Proces-verbaal uitslag sporenonderzoek d.d. 18 december 2015, doorgenummerde dossierpagina 1020, proces-verbaal sporenonderzoek d.d. 13 april 2015, doorgenummerde dossierpagina 1028
Het deskundigenrapport, opgemaakt door het NFI, d.d. 10 juli 2015, doorgenummerde dossierpagina’s 1056 tot en met 1059.
Proces-verbaal van bevindingen ondersteuning LFO d.d. 20 augustus 2015, doorgenummerde dossierpagina 478.
Proces-verbaal van bevindingen ondersteuning LFO d.d. 12 januari 2016, doorgenummerde dossierpagina 1094.