Einde inhoudsopgave
Besluit 2008/617/JBZ ter verbetering van de samenwerking in crisissituaties tussen de speciale interventie-eenheden van de lidstaten van de Europese Unie
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 23-12-2008
- Bronpublicatie:
23-06-2008, PbEU 2008, L 210 (uitgifte: 06-08-2008, regelingnummer: 2008/617/JBZ)
- Inwerkingtreding
23-12-2008
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-06-2008, PbEU 2008, L 210 (uitgifte: 06-08-2008, regelingnummer: 2008/617/JBZ)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Openbare orde en veiligheid / Hulpverlening
Internationaal strafrecht / Justitiële en politionele samenwerking
Besluit van de Raad van 23 juni 2008 ter verbetering van de samenwerking in crisissituaties tussen de speciale interventie-eenheden van de lidstaten van de Europese Unie
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, met name op artikel 30, artikel 32 en artikel 34, lid 2, onder c),
Gezien het initiatief van de Republiek Oostenrijk (1),
Gezien het advies van het Europees Parlement (2),
Overwegende hetgeen volgt:
- (1)
Volgens artikel 29 van het Verdrag is het doel van de Unie de burgers in een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid een hoog niveau van zekerheid te verschaffen door de ontwikkeling van een gezamenlijk optreden van de lidstaten op het gebied van politiële en justitiële samenwerking in strafzaken.
- (2)
De staatshoofden en regeringsleiders van de lidstaten van de Europese Unie hebben in hun op 25 maart 2004 afgelegde Verklaring inzake solidariteit tegenover terrorisme het vaste voornemen uitgesproken dat de lidstaten alle tot hun beschikking staande middelen zullen inzetten om, in geval van een terroristische aanval, op verzoek van de politieke autoriteiten van een lidstaat of een toetredend land bijstand te verlenen op het grondgebied van die lidstaat of dat land.
- (3)
Na de aanslagen van 11 september 2001 hebben de speciale interventie-eenheden van alle rechtshandhavingsinstanties van de lidstaten onder auspiciën van de Task Force Hoofden van Politie reeds een begin gemaakt met bepaalde vormen van samenwerking. In het kader van dit netwerk, ‘Atlas’ genaamd, hebben sinds 2001 verschillende studiebijeenkomsten en gezamenlijke oefeningen plaatsgevonden, zijn studies uitgevoerd en is materiaal uitgewisseld.
- (4)
Geen enkele lidstaat beschikt over alle middelen en deskundigheid om het hoofd te bieden aan alle soorten specifieke of grootschalige crisissituaties die een speciale interventie vergen. De mogelijkheid om een andere lidstaat om bijstand te verzoeken is dan ook van cruciaal belang.
- (5)
In Besluit 2008/615/JBZ van de Raad van 23 juni 2008 inzake de intensivering van de grensoverschrijdende samenwerking, in het bijzonder ter bestrijding van terrorisme en grensoverschrijdende criminaliteit (3) (het ‘besluit van Prüm’), en met name in artikel 18 daarvan, worden regels vastgesteld voor vormen van politiële bijstand tussen de lidstaten in verband met massabijeenkomsten en soortgelijke grootschalige evenementen, rampen en zware ongevallen. Dit besluit heeft geen betrekking op massabijeenkomsten, natuurrampen of zware ongevallen in de zin van artikel 18 van het besluit van Prüm, maar vormt een aanvulling op de bepalingen van het besluit van Prüm die betrekking hebben op vormen van politiële bijstand tussen de speciale interventie-eenheden van de lidstaten in andere situaties, namelijk in door mensen veroorzaakte crisissituaties die een ernstig rechtstreeks fysiek of materieel risico inhouden voor personen, eigendom, infrastructuur of instanties, waarbij met name moet worden gedacht aan gijzelingen, kapingen en soortgelijke gebeurtenissen.
- (6)
Met dit juridische kader en de lijst van de bevoegde instanties zullen de lidstaten in staat zijn snel te reageren en tijd te winnen in geval van dergelijke crisissituaties. Teneinde de lidstaten beter in staat te stellen dergelijke crisissituaties, en met name terroristische incidenten, te voorkomen en erop te reageren, is het bovendien van essentieel belang dat de speciale interventie-eenheden regelmatig bijeenkomen en gezamenlijke opleidingen organiseren, zodat zij profijt kunnen trekken van elkaars ervaringen,
BESLUIT: