Einde inhoudsopgave
Besluit middelenonderzoek bij geweldplegers
Artikel 19
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2022
- Bronpublicatie:
15-02-2022, Stb. 2022, 77 (uitgifte: 18-02-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-07-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-03-2022, Stb. 2022, 142 (uitgifte: 06-04-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Voorfase
1.
In geval van een tegenonderzoek stelt het laboratorium waaraan de onderzoeker is verbonden die het bloedonderzoek heeft verricht, het voor dat onderzoek bestemde buisje met bloed ter beschikking aan het laboratorium waaraan de onderzoeker is verbonden die het tegenonderzoek verricht.
2.
De artikelen 14, eerste lid, onder d, 15, tweede tot en met vierde lid, 16 en 17 zijn van overeenkomstige toepassing.
3.
Tegenonderzoek geschiedt op initiatief van en voor rekening van de verdachte en wordt niet verricht dan nadat de verdachte het laboratorium waaraan de onderzoeker is verbonden die het tegenonderzoek verricht, het daarvoor verschuldigde bedrag heeft betaald. In dat bedrag zijn de verzendkosten van het voor het tegenonderzoek bestemde buisje met bloed door het laboratorium waaraan de onderzoeker is verbonden die het bloedonderzoek heeft verricht, inbegrepen. De hoogte van die verzendkosten worden bij ministeriële regeling vastgesteld. Het bedrag voor de verzendkosten verrekent het laboratorium, bedoeld in de eerste volzin, met het laboratorium, bedoeld in de tweede volzin. De verdachte is verplicht in zijn aanvraag tot het verrichten van een tegenonderzoek zijn naam, geslacht, geboortedatum en burgerservicenummer te vermelden, alsmede het sporenidentificatienummer dat op de kennisgeving, bedoeld in artikel 18, is vermeld.
4.
Indien de verdachte de kosten van het tegenonderzoek niet binnen vier weken na de datum van dagtekening van de kennisgeving, bedoeld in artikel 18, heeft betaald, vervalt het recht op dat onderzoek.
5.
De verdachte ontvangt het bedrag, bedoeld in het derde lid, uit ’s Rijks kas terug indien het resultaat van het tegenonderzoek het vermoeden niet bevestigt dat het alcoholgehalte of het gehalte van een middel als bedoeld in artikel 3 in het bloed van de verdachte hoger is dan de grenswaarde, bedoeld in artikel 4.