Einde inhoudsopgave
Gevangenismaatregel 1999 BES
Artikel 39
Geldend
Geldend vanaf 10-10-2010
- Redactionele toelichting
Tekstplaatsing van de Gevangenismaatregel 1999, zoals gewijzigd bij het Aanpassingsbesluit openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (27-09-2010, Stb. 366). Tijdstip iwtr.: 00.00 uur in Bonaire, Sint Eustatius en Saba. 06.00 uur in het Europese deel van Nederland.
- Bronpublicatie:
27-09-2010, Stb. 2010, 558 (uitgifte: 01-10-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
10-10-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-09-2010, Stb. 2010, 389 (uitgifte: 01-01-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Penitentiair recht / Gevangeniswezen
1.
De Commissie van Toezicht stelt per half jaar een lijst vast van de leden die gedurende de eerstvolgende zes maanden zullen optreden als maandcommissaris.
2.
De maandcommissaris houdt tenminste twee uren per week spreekuur voor de gedetineerden ten behoeve van het naar voren brengen van grieven.
3.
Een gesprek met een gedetineerde vindt plaats buiten tegenwoordigheid van gestichtsmedewerkers, tenzij hij daartegen geen bezwaar heeft of het belang van de handhaving van de orde of veiligheid in het gesticht zich daar, naar het oordeel van de directeur, bepaaldelijk tegen verzet.
4.
Door de maandcommissaris worden de directeur, de gedetineerde die grieven naar voren heeft gebracht en, indien de grieven gestichtsmedewerkers betreffen, deze personen, in de gelegenheid gesteld mondeling of schriftelijk — een en ander ter beoordeling van de maandcommissaris — hun standpunt bekend te maken en toe te lichten.
5.
De maandcommissaris brengt zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen twee weken na afloop van de maand waarin hij maandcommissaris was, schriftelijk verslag uit aan de voorzitter van de Commissie van Toezicht betreffende de door gedetineerden naar voren gebrachte grieven, de wijze waarop naar aanleiding van die grieven onderzoek is ingesteld, alsmede zijn overige werkzaamheden en bevindingen.
6.
Het verslag bedoeld in het vijfde lid, wordt onverwijld ter beoordeling aan de Commissie van Toezicht voorgelegd, die zich binnen veertien dagen na ontvangst daarvan uitspreekt over de daarin opgenomen bevindingen en aanbevelingen.
7.
De voorzitter van de Commissie van Toezicht zendt de directeur onverwijld een afschrift van het oordeel bedoeld in het zesde lid, tezamen met een afschrift van het verslag bedoeld in het vijfde lid.