NJ 1921, p. 462
Hooger beroep zonder grieven. Overschrijding van zijn bevoegdheid door den appèlrechter. Niet ontvankelijkverklaring van het hooger beroep.
HR 17-02-1921, ECLI:NL:HR:1921:101
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
17 februari 1921
- Magistraten
Voorzitter: Mr. S. Gratama. Raden: Mrs. B. C. J. Loder, H. Hesse, Jhr. R. Feith en J. Kosters.
- Zaaknummer
[17021921/NJ_1921,_p._462]
- Conclusie
Mr. Noyon
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS148845:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1921:101, Uitspraak, Hoge Raad, 17‑02‑1921
- Wetingang
(BW art. 262-287; Rv art. 343-358.)
Essentie
Hooger beroep zonder grieven. Overschrijding van zijn bevoegdheid door den appèlrechter. Niet ontvankelijkverklaring van het hooger beroep.
Samenvatting
De appèlrechter heeft zich, evenals de rechter in eersten aanleg, te houden dan de geschilpunten, hem door partijen ter beslissing voorgelegd.
Toen appellante (tegen wie op grond van overspel, door de Rechtbank als bewezen aangenomen, de echtscheiding was uitgesproken Red.,) noch bij de dagvaarding in hooger beroep noch later bij conclusie (welke niet werd genomen en waarvoor geen verder uitstel was verleend Red.) grieven tegen het vonnis had voorgedragen, ging het Hof zijn bevoegdheid te buiten door (op grond ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.