Einde inhoudsopgave
Comptabiliteitswet 2016
Artikel 2.26 Indienen van voorstellen van wet inzake de suppletoire begrotingsstaten
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2018
- Bronpublicatie:
22-03-2017, Stb. 2017, 139 (uitgifte: 07-04-2017, kamerstukken: 34426)
- Inwerkingtreding
01-01-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
29-05-2017, Stb. 2017, 253 (uitgifte: 19-06-2017, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Overheidsfinanciën / Rijksfinanciën
Staatsrecht / Algemeen
1.
Wij dienen in elk geval uiterlijk op 1 juni en op 1 december van het begrotingsjaar de voorstellen van wet tot wijziging van de begrotingsstaten bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal in.
2.
In afwijking van het eerste lid kunnen Wij Onze Minister van Financiën machtigen de voorstellen van wet tot wijziging van de begrotingsstaten bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal in te dienen.
3.
Onze Minister van Financiën biedt uiterlijk op 1 juni en op 1 december van het begrotingsjaar de Voorjaarsnota, respectievelijk de Najaarsnota, aan de Staten-Generaal aan.
4.
De Voorjaarsnota bevat in elk geval:
- a.
de wijziging van het budgettaire totaalbeeld, bedoeld in artikel 2.23, vierde lid, onder a;
- b.
een overzicht van de wijzigingen in de uitgaven en de ontvangsten in de begrotingen voor het begrotingsjaar en de vier daarop aansluitende jaren.
5.
De Najaarsnota bevat in aansluiting op de Voorjaarsnota in elk geval:
- a.
de wijziging van het budgettaire totaalbeeld, bedoeld in artikel 2.23, vierde lid, onder a;
- b.
een overzicht van de nadere wijzigingen in de uitgaven en de ontvangsten in de begrotingen voor het begrotingsjaar.